Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CATHARINA (rusland)

betekenis & definitie

naam van twee keizerinnen van RUSLAND.

Catharina I

(Jacobstad in Koerland 15 Apr. 1684-St Petersburg 17 Mei 1727) was waarschijnlijk een dochter van Samuel Skowronskij, een Katholieke Lettische boer, en werd aanvankelijk Martha gedoopt. Zij verloor reeds vroeg haar ouders en kwam op 12jarige leeftijd in dienst bij de superintendent Glück te Mariënburg in Lijfland, die haar met zijn kinderen Lutheraans opvoedde. Op 18-jarige leeftijd huwde zij de Zweedse dragonder Johan, die weldra sneuvelde. Na de inneming van Mariënburg door de Russen werd zij de geliefde van verschillende Russische militairen, o.a. van Mensjikow, en tenslotte (1703) van Peter de Grote.

Zij ging tot het Orthodoxe geloof over en nam de naam Catharina Aleksejewna aan. Uit haar verbintenis met Peter is een groot aantal kinderen geboren, waarvan de meesten na een paar jaar weer stierven, uitgezonderd Anna (17081728), die hertog Karel Frederik van Holstein-Gottorp huwde en de moeder werd van de latere keizer Peter III, en Elizabeth (1709-1762), de latere keizerin. In 1711 vergezelde zij Peter op diens veldtocht tegen de Turken. Het verhaal, dat zij, toen Peters leger bij de Proeth omsingeld was, de Turkse vizier met haar juwelen tot een schappelijke vrede zou hebben omgekocht, is niet zeer waarschijnlijk.

Op 1 Mrt 1712 huwde Peter haar, Mei 1724 liet hij haar tot keizerin kronen, misschien met de bedoeling aldus de weg tot haar opvolging te banen. Doch Peter stierf (1725) voor deze zaak geregeld was.

De nu volgende strijd om de opvolging, waarbij de ene candidaat, Peters kleinzoon Peter Aleksejewitsj (de latere Peter II) gesteund werd door de aristocraten van den bloede, de andere, Catharina, door nieuw opgekomen gunstelingen van Peter als Mensjikow, werd beslecht door het ingrijpen van de garde (die door Mensjikow omgekocht was) ten gunste van Catharina. Welk een aanpassingsvermogen zij ook als gezellin van Peter had getoond, zij bleek totaal onbekwaam als zijn opvolgster de staatszaken te leiden. Aanvankelijk was Mensjikow almachtig, maar het verzet tegen zijn dictatuur leidde tot de stichting, in 1726, van een Hoge Geheime Raad, waarvan hij overigens lid was. Ten slotte vond een toenadering tot de aristocratie plaats, waaruit volgde, dat, toen Catharina in 1727 stierf, Peter II (Aleksejewitsj) opvolgde.

PROF. DR TH. J. G.

LOCHER

Lit.: Brieven van Russische vorsten en andere personen der tsarenfamilie, I, Briefwisseling van Peter I met Catharina Aleksejewna (Moskou 1861) (Russ.); A. Brückner, Der Briefwechsel Peters des Grossen mit Katharina (1880); K. Waliszewski, L’héritage de Pierre le Grand (Paris 1900); Ph. Stong, Marta of Muscovy (New York 1945); Th.

J. G. Locher, Peter de Grote (1947).

Catharina II, de Grote

keizerin van 1762I7g6,als Duitse prinses geheten Sophie Augusta Frederike (Stettin 2 Mei 1729 - Tsarskoje Selo 17 Nov. 1796), was de dochter van Christiaan Augustus, vorst van Anhalt-Zerbst en generaal in Pruisische dienst, en van zijn echtgenote Johanna Elisabeth van Holstein-Gottorp. Mede door toedoen van de Pruisische koning Frederik II werd zij door keizerin Elisabeth van Rusland uitverkoren tot bruid van de toekomstige Russische troonopvolger, haar neef Peter van Holstein-Gottorp, kleinzoon van Peter de Grote, als Russisch keizer geheten Peter III. Zij reisde in 1744 met haar moeder naar Rusland, ging daar tot de Orthodoxe Kerk over, kreeg toen de naam Catharina Aleksejewna, en huwde haar neef 25 Aug. 1745. De verhouding der echtgenoten was van het begin af slecht: Peter was een pueriele bruut, die zijn vrouw openlijk beledigde en verhoudingen met anderen aanknoopte.

Catharina heeft weldra dit voorbeeld gevolgd, maar bovendien ontwikkelde zij zich door lectuur van verlichte schrijvers en leerde Russisch zo goed zij kon. Toen Peter op 5 Jan. 1762 zijn tante Elisabeth opvolgde en door zijn binnen- en buitenlandse politiek allerwegen oppositie wekte, kon Catharina gelden als het hoofd van een Oudrussisch-gezinde partij, die haar aanhang vooral onder de geestelijkheid en de garde-officieren had. Door een samenzwering onder leiding van de gebroeders Aleksej en Grigorij Orlow, van wie de laatste Catharina's minnaar was, werd zij tot keizerin uitgeroepen en Peter afgezet en gevangen genomen (9-10 Juli 1762). Op 17 Juli werd hij bij een vechtpartij waarschijnlijk door Aleksej Orlow gewurgd.

Voor het vermoeden, dat Catharina aan dit laatste medeplichtig is geweest, bestaat geen voldoende grond.

Catharina heeft als keizerin een grote activiteit, durf, zelfverzekerdheid en veel diplomatiek talent getoond. Het paradoxale in haar optreden is, dat zij, hoewel zij door een Russische reactie tegen de Pruisenbewonderaar Peter III op de troon was gekomen, de Westerse verlichte denkbeelden, althans met de mond beleed en dat haar regering een tijd is geweest, waarin de Westerse beschaving zich in sterke mate verder onder de Russische aristocratie verspreidde. Hierdoor, en ook door haar expansiepolitiek naar het W. en in de richting van de Zwarte Zee, kan zij als de voortzetster van het werk van Peter de Grote beschouwd worden. Tot de adel, die tijdens de kortstondige regering van Peter III van zijn dienstplicht jegens de staat was bevrijd met behoud van al zijn privileges, stond zij aanvankelijk in een enigszins gespannen verhouding.

Om breder steun bij de bevolking te krijgen riep zij in 1767 een grote wetgevende Commissie bijeen, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende standen (vnl. edelen, stedelingen en staatsboeren — de lijfeigenen der landheren waren niet vertegenwoordigd). Voor deze vergadering, die advies moest geven inzake de hervorming der wetgeving, schreef zij zelf een uitvoerige Instructie, waarin een aantal ideeën van Montesquieu en Beccaria neergelegd was, doch met handhaving van het absolutisme. Hoewel de discussies der grote wetgevende Commissie veel onenigheid aan de dag brachten en de vergadering in 1768, zgn. wegens de Turkse oorlog, sine die en zonder enig resultaat te hebben bereikt, werd verdaagd, hebben Catharina en haar opvolgers bij hun latere wetgeving speciaal met het door ondercommissies verrichte werk wel hun voordeel gedaan. Voortaan gaat zij bij haar absolutistisch streven meer en meer op de adel steunen, waartoe verschillende oproeren, vooral de grote opstand van Kozakken en boeren onder leiding van Poegatsjow (1773-1774) die zich uitgaf voor (de zgn. niet gestorven) Peter III, hebben bijgedragen.

De kroon en de landheren zijn voortaan hecht aan elkaar verbonden door de noodzaak de bestaande orde te handhaven. Van verbetering van het lot der boeren is geen sprake meer, daarentegen wordt de positie van de adel bevestigd en versterkt door het adels-charter van 1785 en ook door de bestuurshervorming van 1775. Deze laatste belangrijke maatregel schiep de administratieve indeling van Rusland zoals die gebleven is tot 1917: 50 gouvernementen, elk weer onderverdeeld in een aantal districten, met een zekere decentralisatie en scheiding van bestuur en rechtspraak. De onvrije boeren kregen daarbij geen, de landheren verreweg de belangrijkste invloed.

De autocratie steunde, meer dan ooit tevoren, op de aristocratie.

Van Catharina’s hervormingen in verlichte geest dient nog vermeld te worden de invoering van de vaccinatie en van een systeem van staatsscholen naar Oostenrijks model. Ook dit laatste is echter niet veel meer dan een papieren poging gebleven.

In haar buitenlandse politiek boekte Catharina grote successen, waartoe de wanorde in Polen en de achteruitgang van de Turkse macht de weg vergemakkelijkten. Zij verbrak wel het bondgenootschap met Pruisen, dat Peter III had aangegaan, maar handhaafde de vrede (1763) Zij wist haar favoriet Stanislas Poniatowski in 1764 op de Poolse troon gekozen te krijgen. Het Poolse verzet, dat tegen de Russische invloed ontstond (z Bar, Confederatie van) leidde tot gewapend ingrijpen in Polen (1768). Geprikkeld door een grensschending en opgestookt door Oostenrijk en Frankrijk begon Turkije nu een oorlog met Rusland, waarin de legers van Catharina echter Bessarabië, Roemenië en de Krim bezetten, terwijl de Russische vloot, om West-Europa heen gevaren, de Turkse vernietigde bij Tsjesmé in de Aegeïsche Zee (1770, Z Turkenoorlogen).

Pruisische bemiddeling leidde nu inzake Polen tot de eerste Poolse deling van 1772 (z Polen, geschiedenis), waarbij Rusland een deel van Wit-Rusland kreeg. Met Turkije sloot

Catharina vrede in 1774 te Koetsjoek Kainardsji, waarbij het khanaat van de Krim onafhankelijk werd en Rusland het gebied ten N. van de Zwarte Zee kreeg van de Dnjepr tot aan de Boeg, benevens de vrije vaart voor zijn handelsschepen op de Zwarte Zee en door de Zeestraten.

In de volgende tijd werd Catharina’s gunsteling Potjomkin haar rechterhand in de Turkse zaken. Hij organiseerde het nieuw verworven gebied, veroverde de Krim (1783) en bevorderde de bouw van een Zwarte-Zeevloot. Toen het zgn. Griekse plan van Catharina’s minister Bezborodko (stichting van een Grieks rijk met hoofdstad Constantinopel onder Catharina’s kleinzoon Constantijn) in Turkije bekend werd, eiste dit het herstel van de Krim, hetgeen opnieuw oorlog met Rusland ten gevolge had (1787).

Oostenrijk (keizer Jozef II) werkte thans met Rusland samen, terwijl de verhouding met Pruisen en Engeland nu gespannen was. Een aanval van Gustaaf III van Zweden (1788) maakte een ogenblik de situatie voor Catharina kritiek, maar reeds in 1790 werd de vrede weer gesloten.

De Turkse oorlog eindigde na een reeks militaire successen met de vrede van Jassy (1792), waarbij Ruslan de Dnjestr-grens kreeg.

Daarna brachten de tweede (1793) en de derde Poolse deling (1795) Catharina aanzienlijke gebiedsuitbreiding in het W. Ten slotte lijfde zij nog Koerland in (1795). De Russische westgrens liep nu van de Dnjestrmond via Brest en Kowno tot benoorden Memel.

Deze belangrijke resultaten zijn speciaal ten aanzien van Polen met weinig fraaie middelen behaald, al dient het ook erkend, dat het gebied, hetwelk Rusland uit de Poolse delingen verwierf, hoofdzakelijk een Klein- en Witrussische bevolking had. In binnenlands politiek opzicht betekent Catharina’s regering een bevestiging van de autocratie en van de privileges der aristocratie, waarop het tsarisme steunde. Van haar aanvankelijke hervormingsplannen in verlichte geest was weinig terecht gekomen, hoewel zij met Voltaire correspondeerde en Diderot naar haar hof liet komen. In haar laatste regeringsjaren (1789-1796) verviel Catharina zelfs in een reactionnaire politiek, die de vrije critiek geheel onderdrukte, een politiek waarvan de vrijmetselaar Nowikow en de hervormingsgezinde schrijver Radisjtsjew het slachtoffer werden.

Deze wending is niet alleen uit reactie tegen de Franse Revolutie te verklaren, maar ook door de grote invloed, die Catharina na haar zestigste jaar onderging van haar laatste minnaar, de knappe en jonge, maar onbeduidende en bekrompen officier Zoebow (Potjomkin, reeds lang minnaar-af, maar nog zeer invloedrijk, stierf in 1789). Zoebow was de laatste van een reeks van naar schatting 21 minnaars; de eerste, Saltykow, wordt wel beschouwd als de vader van Catharina’s officieel wettige zoon Paul, met wie zij in voortdurende onmin leefde. Van Orlow had zij een onwettige zoon (geb. 1762, later tot graaf Bobrinskij verheven).

Behalve als vorstin geniet Catharina ook een zekere bekendheid als schrijfster, al was haar werk weinig origineel. Zij schreef o.a. sprookjes- en geschiedenisboeken voor haar kleinzoons; verder tal van toneelstukken, o.a. O tijd! (1772) en De Bedrieger (1785). Haar verzamelde werken zijn volledig uitgegeven 1901-1908, door de Academie van Wetenschappen te St Petersburg onder redactie van Pypin en Barskow, haar Memoires in 1907 door Pypin (Duitse editie door E. Boehme, 2 dln, 1913).

PROF. DR TH. J. G.

LOCHER

Lit.: Al. Brückner, Katharina II (1883); K. Waliszewski, Le roman d’une impératrice (1893); Idem, Autour d’un trône, Cath. II de Russie, ses collaborateurs, ses amis, ses favoris (7e éd., Paris 1897); Bilbasow, K.

II (Duitse uitg., I—II, 1891-1893); Idem, K. II im Urteil der Weltliteratur, 2 dln (1897; vermeldt ca 1300 boeken over G. in andere talen dan Russisch); Stepanoff, K. II, Ihre Herkunft, ihr intimes Leben und Politik (1914); Alexander Polovtsoff, The Favourites of Catherine the Great (1940); zie verder lit. bij Rusland, geschiedenis.

< >