Belgisch toneelspeelster (Turnhout 30 Aug. 1845 - Rotterdam Nov. 1899), ontwikkelde zich tot een opmerkelijke actrice in de Vlaamse Schouwburg van de Belgische hoofdstad waar zij onder Felix Van de Sande, auteur en toneeldirecteur, haar eerste opleiding genoot en vervolgens met grote prestaties de Vlaamse toneelwereld bezielde. Zij vertolkte o.a. romantisch-realistische rollen uit de werken van Nestor de Tière en het buitenlands repertoire van de Brusselse en Antwerpse schouwburgen van toen, w.o. de werken van Victorien Sardou.
Te Antwerpen behaalde zij o.a. succes in de rol van Blanche in het volksstuk „De Bultenaar” (Le Bossu), een der karakteristieke werken die het volk weer naar de Schouwburg hebben getrokken. In 1872 trad zij op als gast in Nederland, waar zij faam verwierf door de creatie van de figuur van Koningin Louise in Vorstenschool van Multatuli. Deze buitengewone vertolking gaf aanleiding tot haar engagement bij het „Rotterdamsch Tooneelgezelschap” in 1877, waar zij jaren van roem en grote werkzaamheid beleefde en bleef tot het einde van haar leven, terwijl zij nu en dan te Brussel en te Antwerpen optrad, waar elke prestatie van haar de betekenis aannam van een bezielende gebeurtenis in de ontwaking van het Vlaamse volk. —- Haar dochter, Mina Dilis-Beersmans, was eveneens een temperamentvolle tragédienne; zij nam in 1924 afscheid van het toneel (Kon. Nederl. Schouwburg, Antwerpen) in de titelrol van Medea (Legouvé) die een glansrol was geweest van Catharina Beersmans.Lit.: M. Hom, G. B. (Amsterdam 1887); M. Sabbe, L. Monteyne en H. Coopman Thz., Het Vlaamsch Tooneel (1927)*