middeleeuws filosoof, geestverwant van Siger* van Brabant (tweede helft van de 13de eeuw), van wiens leven en leer tot nu toe zeer weinig bekend is, is met Siger en met Boëthius van Dacië een van de weinige vertegenwoordigers van het 13de eeuwse radicale aristotélisme (Latijns averroïsme). Evenals Siger was Bernerius kanunnik van de St Maartenskerk te Luik en magister artium van de universiteit van Parijs.
Op 23 Nov. 1277 werd hij met Siger van Brabant, wiens radicaal aristotélisme reeds tweemaal veroordeeld was (Dec. 1270 en Mrt 1277) door den grootinquisiteur van Frankrijk, Simon du Val, voor de inquisitie aangeklaagd. Bernerius en Siger gingen beiden in hoger beroep bij het pauselijk hof. Siger werd in Orvieto aan het pauselijk hof geïnterneerd. Bernerius schijnt vrijgelaten te zijn, hij treedt althans kort daarna weer op in Parijs. In 1286 verdwijnt hij uit de geschiedenis. Er zijn tot nu toe geen werken van hem bekend.Lit.: F. van Steenbergen, Siger de Brabant, d’après ses œuvres inédites, vol. 2 : Siger dans l’histoire de l’aristotélisme (Les philosophes belges, XIII) (Louvain 1942), blz. 467, 539, 723, 731; F. Sassen, Geschiedenis der patristische en middeleeuwse wijsbegeerte, 3de uitgave (Nijmegen 1942), blz. 203, 204, 206; P. Mandonnet, Siger de Brabant et 1’averroïsme latin au XlIIme siècle, ire partie: étude critique (Les philosophes belges, VI), 2de uitg. (Louvain 1911), blz. 254-257.