baron, vooraanstaand patriot (Zutphen 19 Aug. 1756 - Arnhem 14 Juli 1830), was ambtsjonker van Ermelo, Epe en Rheden en schepen, later burgemeester van Harderwijk (1777); in 1789 werd hij ontvanger-generaal van de Veluwe. Als voorstander van de nieuwe denkbeelden nam hij deel aan de revolutie van 1795 en werd 10 Aug. 1798 lid van het Uitvoerend Bewind.
Hier is hij weinig op de voorgrond getreden ; niet krachtig als hij was, behoorde hij met Pijman en Besier tot de directeuren die de inmenging van Bonaparte goedkeurden en de nieuw ontworpen grondwet op 14 Sept. 1801 bij proclamatie afkondigden, buiten het Vertegenwoordigend Lichaam om. In 1803 werd hij opgenomen in het Staatsbewind tot 1805, om daarna weer zijn functie van ontvanger-generaal op de Veluwe te aanvaarden. Na 1814 was hij lid der Gelderse Ridderschap, thans met de titel van baron.