Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Amalia van solms-braunfels

betekenis & definitie

gravin (Braunfels 31 Aug. 1602 -’s-Gravenhage 8 Sept. 1675) was de dochter van den opperhofmeester van Frederik van de Palts. Zij werd hofdame bij diens gemalin, Prinses Elizabeth Stuart, toen deze te Praag woonde (1619), en vluchtte met hen naar ’s-Gravenhage (1620).

Hier kwam zij in aanraking met den broer van den stadhouder, Frederik Hendrik, die haar het hof maakte en haar, op aandrang van Maurits, huwde (4 Apr. 1625). Door grote liefde aan hem gehecht, stond zij hem in alles bij en had ook een toenemende invloed op de staatszaken. Door haar toedoen vooral (hoewel zij veel tegenwerking ondervond van hen, die haar afkomst niet geheel vorstelijk achtten) werd het Haagse hof tot een der luisterrijkste van Europa. Haar invloed op den stadhouder werd in de laatste jaren vooral zeer groot, toen zij ijverde voor een spoedige vrede, waarbij het Oranjehuis een belangrijke vergoeding voor de in het Zuiden verloren gebieden zou ontvangen, ondanks het verzet van Frankrijk. Aan haar was ook grotendeels het huwelijk van haar zoon met Maria Stuart te danken (1641). Na de dood van Frederik Hendrik (14 Mrt 1647), ter ere van wien zij de Oranjezaal in het Huis ten Bosch liet bouwen, bleef zij eerst de raadgeefster van haar zoon Willem II (16471650), maar deze ging zijn eigen weg (naar haar idee te zeer Fransgezind) en nog minder had zij invloed op haar schoondochter Maria Stuart, tijdens de jeugd van Willem III. Na de dood van de Prinses-royale echter (24 Dec. 1660) werd zij onder de voogden van den jongen prins verreweg de voornaamste. Veel heeft zij gedaan om hem het prinsdom Oranje weer te doen verwerven, wat haar in 1665 gelukte. Tezelfdertijd ijverde zij met alle kracht voor de aanwijzing van Willem tot de hoge ambten van zijn voorvaderen. Daartoe stelde zij zich steeds tegenover Willem Frederik en trachtte met de regenten van Holland op goede voet te komen. Zij had hiermee in zoverre succes, dat de Staten in 1666 eindelijk de opvoeding van den prins op zich namen, wat door de Oranjepartij als „verraad” aan haar zaak werd beschouwd. Zij bleef onverzwakt voor de toekomstige verheffing van Willem ijveren en zij was het vooral, die bewerkte, dat hij zich in 1668 als Eerste Edele in Zeeland liet erkennen. Zij raadde hem steeds een voorzichtige politiek aan tegenover de Statenpartij en wilde hem niet te veel in de armen van Karel II brengen, zoals zij ook vroeger heftig tegen de Engelse prinses-moeder was ingegaan. Amalia van Solms was een schrandere en mooie vrouw, met een goed inzicht in de politieke verhoudingen, maar eerzuchtig, wier streven in de eerste jaren van haar huwelijk vooral erop gericht was haar kinderen vorstelijke huwelijken te doen sluiten en het Oranjehuis als een der doorluchtigste van Europa te doen erkennen. Zij bleef ook na 1672 raadsvrouw van den prins, met wiens zelfstandigheidsdrang haar eerzucht wel eens in botsing kwam, maar dien zij liefhad en vereerde als een waardigen kleinzoon van haar gemaal.Lit.: A. Kleinschmidt, Amalia von Oranien (Berlin 1905); T. J. Geest, Amalia van Solms en de Nederlandsche politiek van 1625 tot 1648 (Baarn 1909); A. Hallema, Amalia van Solms, (Amsterdam z.j.); Th. Jorissen, Amalia van Solms en Maria Stuart (in Historische Bladen, I, Haarlem 1892); P. Geyl, Oranje en Stuart (Utrecht 1939); P. J. Blok, Frederik Hendrik (Amsterdam 1924).

< >