(Frans: Alekhine), Dr, schaakmeester, wereldkampioen 1927-’35 en sinds 1937 (Moskou 19 Oct./1 Nov. 1892- Lissabon 24 Mrt 1946). Wel het grootste schaakgenie sinds P.
Morphy, was hij als schaker in ieder opzicht (ook in het Windspel) volmaakt, muntte echter uit door een onstuimige aanvalskracht, die zich vaak in schitterende combinaties ontlaadde. Hij stond van 1927-’31 in het zenith van zijn loopbaan en stak toen ver uit boven zijn tijdgenoten. Zijn laatste grote prestatie is het heroveren van de wereldtitel geweest (1937). Zijn heengaan stopte de onderhandelingen betreffende een match tegen M. M. Botwinnik en schiep met betrekking tot het wereldkampioenschap een vacuum.Als telg van een welgesteld gezin heeft Aljechin in zijn jeugd alle mogelijkheden gehad om zijn phenomenaal talent te doen rijpen. Na het tournooi te Mannheim (1914) werd hij te Triberg geïnterneerd, echter spoedig uitgewisseld, waarop hij dienst nam bij het Russische Rode Kruis. In 1921 verliet hij de U.S.S.R., vestigde zich te Parijs, voltooide zijn studie in de rechten en liet zich als Fransman naturaliseren. In 1940 trad hij als tolk in het Franse leger. Van 1941-’43 vertoefde hij in Duitsland en nam deel aan verschillende wedstrijden, die een meer nationaal karakter droegen. Daarna hield hij verblijf in Spanje. Na V.E.-day ondervond hij moeilijkheden wegens drie in 1941 gepubliceerde antisemietische artikelen — Arisches und jüdisches Schach, ook verschenen in de Deutsche Zeitung in den Niederlanden (z schaken, wedstrijden: A vanaf 1910, B vanaf 1927, C 1927, D 1932).
Bibl.': Meine besten Partien 1908-1923 (Berlin 1929); Auf dem Wege zur Weltmeisterschaft 1923—1927 (Berlin 1932); vervolg; tournooiboeken van: New York 1924 en 1927, Zürich 1934 en Nottingham 1936.