Spaans dramaturg (Madrid Apr. 1618-Toledo 26 of 27 Oct. 1669), begon reeds vroeg voor het toneel te schrijven en werd tot priester gewijd. Hij wordt gerekend tot de beste navolgers van Calderón.
Van zijn dramatisch oeuvre zijn ruim vijftig comedia’s tot ons gekomen, niet medegerekend die welke hij in samenwerking met andere „ingenios” schreef. Die vijftig comedia’s kunnen verdeeld worden in godsdienstige stukken, historische karakterstukken en een enkele comedia waarvan het onderwerp is ontleend aan een Spaanse novelle. Voor een goed deel zijn deze drama’s bewerkingen van die van voorgangers, van Lope de Vega vooral, maar ook van Tirso de Molina, Guillén de Castro, Mira de Amescua, Vélez de Guevara e.a. Hieraan dient echter onmiddellijk te worden toegevoegd dat Moreto’s bewerkingen bijna steeds zijn voorbeelden overtreffen. Man van goede smaak en van een evenwichtig temperament, kondigt hij reeds de 18de eeuw aan (Mozart, Beaumarchais), inzonderheid wat het muzikale element in zijn werk betreft.PROF. DR C. F. A. VAN DAM
Bibl.: Comedias escogidas, ed. A. Fernéndez-Guerra y Or be (Madrid 1856), in de Bib. de Aut. Esp., t. XXXIX; Teatro (El lindo don Diego en El desdén con el desdén), ed. N.
Alonso Cortés, 2de dr. (Madrid 1937), in ClAs. Cast., t. 32, m. inl. Bibliografie in: Boletin de la Real Academia española XIV (1927).
Lit.: R. Lee Kennedy, The Dramatic Art of M. (1932).