Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wat Tyler

betekenis & definitie

Wat Tyler of Walter de Pannebakker was de aanvoerder van een geweldig boerenoproer, dat in 1381 schrik en verwoesting verspreidde in Engeland. De drukkende belastingen, door de eischen van het Hof en van het leger aan het volk opgelegd, en vooral het hoofdgeld, in 1380 ingevoerd, hadden wrevel en verbittering gewekt bij het volk, en de verduistering van gelden door de belastinggaarders, alsmede de ruwheid, waarmede die gelden werden ingevorderd, deed deze verbittering eindelijk tot daden overgaan. In het graafschap Essex barstte den 30sten Mei 1381 de opstand het eerst uit, en deze verhief zich daarop desgelijks in de graafschappen Kent, Sussex, Hertfort, Surrey, Suffolk, Norfolk en Cambridge. Wat Tyler uit Dartfort, Jack Carter en eenige anderen plaatsten zich aan het hoofd, en nog vóórdat het Hof daarvan eenige tijding ontving, rukte een leger van meer dan 100000 boeren noordwaarts naar Londen, verwoestte gedurende zijn togt de kasteelen, mishandelde de ambtenaren en aanzienlijken en opende de gevangenissen.

Hun vermaard optogtslied, het eerste communistische gezang, was: „Toen Adam spitte en Eva span, waar vond men toen een edelman”. De aanvoerders verlangden eene hervorming der grondwet en de fnuiking der dwingelandij van den adel. Het leger der boeren kampeerde op de heide van Blackheath en verlangde den Koning te spreken, en toen deze, reeds ter halver wege gekomen, zich door zijne raadslieden liet overhalen tot den terugkeer, stroomden de boeren den 12den Junij in de stad. De paleizen van den verafschuwden hertog van Lancaster en van vele aanzienlijken werden aan de vlammen prijs gegeven. Wat Tyler drong door tot in den Tower, en vele gehate personen werden gedood.

Toen echter de naar elders geweken Koning den 14den Junij in een proclamatie vleijende beloften deed aan de boeren, keerde een groot gedeelte van deze huiswaarts. Alleen Wat Tyler verzette zich aan het hoofd van zijne bende tegen eene overeenkomst, waarin hij niet gekend was, maar was bereid daags daarna een mondgesprek met den Koning te houden te Smithfield. Dáár werd hij door Walworth, lord-majoor van Londen, en andere ridders des Konings doodgeschoten, omdat hij, naar men zeide, laatstgenoemde met een dolk bedreigde. Daarop verstrooiden zich de boeren, en koning Richard deed het Parlement verklaren, dat zijne door den nood afgeperste beloften niet als geldig konden beschouwd worden, terwijl hij bloedige wraak nam op de opstandelingen. Behalve de aanvoerders werden 1500 boeren gemarteld en ter dood gebragt, waarna het volk nog zwaarder lasten moest torschen dan te voren.

< >