Sûfismus of Sofismus is het mysticismus der Mohammedanen, volgens hetwelk de mensch een uitvloeisel (emanatie) is van God en steeds naar hereeniging streeft met zijn oorsprong. Zijne aanhangers dragen den naam van Sûfi (in wol gekleede), daar zij volgens de gewoonte van de eerste belijders hunner secte (3 eeuwen na Mohammed) slechts wollen kleederen droegen, hetwelk thans niet meer het geval is. Zij onderscheiden drie rangen in hunne orde, namelijk die der methode, volgens welke de Muzelman de voorgeschreven reinigingen en gebeden volbrengt, — die der belijdenis, waardoor hij erkent, dat de uitwendige godsvereering geene waarde heeft, zoodat hij zich wijdt aan de lezing der heilige schriften en aan het bespiegelend nadenken over de godheid, — en die der zekerheid, waardoor hij zich één gevoelt met God, zoodat hij boven alle gebruikelijke plegtigheden verheven is.
Men houdt een Arabier uit Irak voor den stichter van deze secte, die zich uitbreidde in Klein-Azië, Indië en Perzië. Tot hare merkwaardigste aanhangers behoorden de Perzische dichters Dsjelal eddin Roemi en Frerid eddin Attar uit Nisjapoer, alsmede de beroemde dichters Hafis en Saadi.