Slaapziekte (hypnosis, sopor) noemt men eene ziekelijke gesteldheid, waarbij het bewustzijn en de gevoeligheid der zenuwen in meerdere of mindere mate verdwijnen, — eene gesteldheid, welke zich vertoont in de gedaante van slaperigheid of slaap. Zij onderscheidt zich van eene beroerte doordien men bij haar geene spierverlamming, flaauwte of schijndood opmerkt, terwijl de werkzaamheid van het hart en van de longen onveranderd blijft. Tot de verschillende soorten van slaapziekte behooren: de eigenlijke slaapziekte (coma), die zich vooral bij zware, koortsige ziekten vertoont, zoodat de lijder zich onophoudelijk in een diepen slaap bevindt en vóór het wijken van den aanval niet van zelf wakker wordt; — de slaapwaakziekte (coma vigil),een toestand van halven slaap, waarbij de lijder antwoord geeft en de oogen half opent, zonder evenwel duidelijk te zien of tot volkomene bewustheid te geraken; — de slaperigheid (somnolentia), bij typhus vooral voorkomende — en de doodslaap (lethargia), een diepe, aanhoudende slaap, bij ouden van dagen gewoonlijk met den dood eindigend.
De eigenlijke idiopathische slaapziekte (cataphora) omvat die raadselachtige, zelden chronische gevallen, waarin de lijder een natuurlijken slaap schijnt te genieten, welke al of niet door wakker worden afgewisseld wordt en weken of maanden kan duren. Eindelijk noemen wij nog de bedwelming (narcosis), ontstaan door eene veranderde bloedmenging ten gevolge van ingenomen vergif (alkohol, opium enz,) of door eene ongevoeligheid der hersenzenuwen, door drukking of schudding veroorzaakt en vaak met ijlhoofdigheid, krampen enz. verbonden.