Simbirsk of Ssimbirsk, een Russisch gouvernement aan den middenloop van de Wolga, was te voren een gedeelte van het Tartaarsche khanaat Kasan, kwam bij de verovering van dit laatste (1552) onder de heerschappij van Johan IV de Wreede, grootvorst van Moskou en werd in 1780 verheven tot een stadhouderschap.
Nadat in 1854 de ten oosten van de 'Wolga gelegene gedeelten van dit gouvernement bij het nieuwe gouvernement Samara gevoegd zijn, heeft het eene uitgebreidheid van bijna 900 geogr. mijl. Het grenst aan de gouvernementen Kasan, NisjnéNowgorod, Pensa, Saratow en Samara en vormt eene golvende vlakte met vrij steil naar de Wolga afhellende oeverstreken. De voornaamste rivier is er de Wolga, welke er de Soera, Swjäga en Oessa ontvangt. Men heeft er een vastelandsklimaat met eene gemiddelde jaarlijksche warmte van 3,75° C. met uitersten van + 46,25° C. en 43,75° C. Tot de belangrijkste voortbrengselen behooren er: rogge, haver en visch. De veeteelt is er wegens gebrek aan weide van geringen omvang, doch de bijenteelt wordt er door de Mordwinen met ijver behartigd.
In de boschrijke gedeelten houden de inwoners zich bezig met het vervaardigen van wagens, alsmede van allerlei huisraad, houten gereedschappen en zakken van boombast. De nijverheid bevindt er zich voor 't overige op een lagen trap. De handel wordt er vooral bevorderd door de Wolga, en de koopwaren worden daarlangs en langs de daarmede verbonden waterwegen vervoerd naar Petersburg, Rybinsk, Moskou, Nisjné-Nowgorod en Astrakan. De bevolking telt er 1200000 zielen en bestaat uit Russen, Tartaren, Mordwinen en Tsjoewasjen.
Behalve omstreeks 100000 Mohammedanen en 12000 aanhangers van andere secten behoort zij tot de Orthodoxe Grieksche Kerk. De evenzoo genoemde hoofdstad, tusschen de Wolga en de Swjäga gelegen, heeft 17 Russische kerken, 2 kloosters, eene Protestantsche en eene R. Katholieke kerk, eene synagoge, eene moskee, een gymnasium, een seminarium voor geestelijken, een krankzinnigengesticht, een schouwburg, een landbouwgenootschap, eene drukke markt, eenige lakenfabrieken, een levendigen handel in graan, potasch enz. en 27000 inwoners (1875). In 1864 woedde er een verschrikkelijke brand, en vele ingezetenen zijn toen naar elders vertrokken, doch de stad is later naar een regelmatig plan weder opgebouwd. Zij werd gesticht in 1648 en in 1670 door de rooverbende van Stenka Rasin geruimen tijd belegerd. Sedert 1796 is zij de hoofdstad van het gouvernement.