Poliziano (Angelo) of Angelus Politianus, een uitstekend Italiaansch dichter en letterkundige, geboren den 14den Julij 1454 te Monte Pulciano, studeerde te Florence in de Latijnsche, Grieksche en Hebreeuwsche talen, alsmede in de wijsbegeerte van Plato en Aristoteles en verwierf door zijne ongemeene gaven reeds vroeg de gunst van Lorenzo dei Medici. Naauwelijks den jongelingsleeftijd ingetreden, openbaarde hij zijn dichterlijken aanleg in Latijnsche en Grieksche puntdichten en wekte algemeene bewondering door zijne „Stanze per la giostra di Giuliano dei Medici (1494 en later)”, welke hij op 15-jarigen ouderdom schreef. Van dien tijd af behoorde hij tot het gevolg van Lorenzo dei Medici, en deze stelde hem in staat, om zich geheel aan de studie te wijden, terwijl hij hem later benoemde tot onderwijzer zijner kinderen. Poliziano bepaalde zich nu schier uitsluitend bij de studie der klassieken en verkreeg in 1480 den leerstoel voor Grieksche en Romeinsche letterkunde te Florence, in welke betrekking hij een Européschen roem verwierf.
Bovenal wijdde hij zijne krachten aan de tekstverbetering van de geschriften der oude classici, en vele daarvan, welke omstreeks dien tijd in Italië voor de eerste maal werden gedrukt, zijn door hem bewerkt. Tot de vruchten van eene gezette studie der Ouden behooren zijne vermaarde „Miscellanea (1489)”. Voorts volbragt hij gedurig reizen, om handschriften te vergaderen voor de kostbare boekerij van Lorenzo. Tegen het einde van zijn leven trad hij toe tot den geestelijken stand en werd kanunnik der hoofdkerk te Florence. Hier overleed hij den 24sten September 1494. Hij leverde Latijnsche vertalingen van Grieksche geschriften, bijv. van Herodianus, Epictetes en Callímachus, en zijne Italiaansche gedichten bestaan, behalve genoemde „Stanze”, uit een herdersspel: „Orfeo” en een aantal kleine gedichten. Ook schreef hij: „Pactianae conjurationis commentariolum (1478/’, en zijne gezamelijke werken zijn bij herhaling in het licht verschenen.