Olonez is een Russisch gouvernement, grenst in het noorden en noordoosten aan Archangel, in het zuidoosten aan Wologda, in het zuiden aan Nowgorod, in het zuidoosten aan Petersburg en in het westen aan het Ladoga-meer en aan Finland, en telt op 2647,8 geogr. mijl bijna 300000 inwoners. Een groot gedeelte dier uitgebreidheid, namelijk 320 geogr. mijl, is met water bedekt. In het noorden heeft men er vele moerassen en meren tusschen uitloopers van het Finsche gebergte, welke er eene hoogte bereiken van 300 Ned. el. In het zuiden en oosten vindt men eene hoogvlakte, afgewisseld door eene laagte, die zich van de Finsche Golf over het Ladoga- en Onegameer tot aan de Witte Zee uitstrekt, maar ten zuidoosten van het Onegameer zich weder tot eene bergvlakte verheft.
Men heeft in dit gouvernement 2000 meren, van welke het Onega-, Ssej-, Wyg-, Wodl- en Tulosmeer de voornaamste zijn. Van zijne talrijke rivieren vermelden wij: de Widlitza, de Sswir en de Ojatj, tot het Ladogameer behoorende, de Wytegra, de Megra, de Osjta, de Andoma en de Soenna met den schilderachtigen Kiwatsjwaterval, met het Onegameer verbonden, en de Woshma en de Wyg, naar de Witte Zee kronkelend. Het Onega- en het Maria-kanaal zijn er belangrijk voor de scheepvaart. De bodem bestaat er in het noorden uit kristallijne schilfergesteenten, dioriet, graniet, porfier, leisteen enz. met vele ertsen. Daarop volgt tusschen het Ladoga-en Onega-meer eene breede strook diluviaalland. Ten zuiden van dit laatste heeft men tusschen de Ojatj en Sswir Silurische en verder oostwaarts op beide oevers van de Sswir Devonische vormingen, waaraan in het zuidoosten de steenkolenbeddingen van Moskou grenzen. In het geheele gouvernement vindt men zwerfblokken, en tot de delfstoffelijke voortbrengselen behooren er: bergkalk, klei, leem, marmer, zandsteen, slijpsteenen, edele metalen, ijzer, koper, asbest, kalkspaat, zwavelkies bergkristal, amethyst, turf enz., terwijl zich in de Onegarivier parels bevinden. Het klimaat is er koud, guur en vochtig en de gemiddelde jaarlijksche warmte bedraagt er ruim 1,6°C; de winter is er echter betrekkelijk zacht.
Plotselijke daling van den warmtegraad is er vaak voor de kweekplanten zeer schadelijk. Van Mei tot in het laatst van Augustus wordt het er niet donker, dewijl de zon zich alsdan 21 uren boven den horizon bevindt. Olonez is met Wologda het boschrijkste gouvernement van Rusland en over ¾de zijner oppervlakte met denne- en berkeboomen bedekt. In de moerassen, van welke sommige eene aanzienlijke uitgebreidheid hebben, vindt men veel elzen- en wilgenhout. Men verbouwt er rogge, haver en een weinig gerst, voorts vlas en mangelwortels en deze vormen met visch het voornaamste voedingsmiddel der bevolking.
Het vellen en bewerken van hout, de jagt en de visscherij zijn er de voornaamste bezigheden der bewoners. Men vangt er jaarlijks een paar millioen patrijzen, enz. en 300000 beeren, wolven, hazen, eekhoorntjes, hermelijntjes en marders. Voorts werken velen in de mijnen, terwijl anderen zich bezig houden met de vervaardiging van linnen, met het looijen van leder enz. In 1875 telde men er 255 volksscholen met 6675 leerlingen, — voorts 455 kerken en kloosters. Het gouvernement is in 7 arrondissementen verdeeld, en de hoofdstad Olonez ligt ten oosten van het Ladoga-meer aan de Olonka, doch telt slechts 1350 inwoners.