Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Olshausen

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Hermann Olshausen, een verdienstelijk godgeleerde, geboren te Oldesloe in Holstein den 21sten Augustus 1796. Hij studeerde te Kiel en te Berlijn, werd in 1821 buitengewoon en in 1827 gewoon hoogleeraar te Königsberg, vertrok in die betrekking in 1834 naar Erlangen, en overleed aldaar den 4den September 1839. Zijn voornaamste geschrift is getiteld: „Biblischer Kommentar über alle Schriften des Neuen Testaments (dl 1-4, 1830—1840 en later)”. Het werd vervolgd door Wiesinger en Ebrard (dl 5-7, 1852—1862).

Justus Olshausen, een uitstekend beoefenaar der Oostersche letterkunde en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 9den Mei 1800 te Hohenfelde in Holstein, studeerde te Kiel, Berlijn en Parijs in de Oostersche talen, werd in 1823 buitengewoon en in 1830 gewoon hoogleeraar te Kiel, ondernam in 1831 eene wetenschappelijke reis naar het Oosten, en werd in 1848 curator der universiteit, terwijl hij tevens als vicepresident van het Landsbestuur zich met kracht verzette tegen den toenemenden invloed van Denemarken op de Hertogdommen. Dientengevolge ontsloeg de Deensche regéring hem uit zijne betrekkingen, waarna hij in 1853 hoogleeraar en opperbibliothecaris werd te Königsberg. Voorts zag hij zich in het laatst van 1858 geplaatst bij het ministérie van Eeredienst en Onderwijs te Berlijn, alwaar hij tot 1874 werkzaam bleef. Sedert 1860 is hij lid der Académie van Wetenschappen aldaar. Hij leverde eene critische uitgave der „ Zendavesta” onder den titel: „Vendidad. -Zendavestae pars vicesima adhuc superstes (1829)”, alsmede: „Emendationen zum Alten Testamente (1826)”, — „Die Pehlewilegenden auf den Münzen der letzten Sassaniden (1843)”, — „Katalog der arabischen und persischen Handschriften der königlichen Bibliothek in Kopenhagen (1851)”, — „Erklärung der Psalmen (1853)”, — „Lehrbuch der hebräischen Sprache (1861)”,— en „Prüfung des Charakters der in den assyrischen Keilschriften erhaltenen semitischen Sprache (1865)”.

Theodor Olshausen, een broeder der beide voorgaanden en bekend door zijne deelneming aan de volksbeweging in Sleeswijk-Holstein. Hij werd geboren te Glückstadt den 19den Junij 1802, studeerde te Kiel en te Jena in de regten en verliet vrijwillig zijn vaderland, om zich aan vervolgingen te onttrekken. Van 1824 tot 1829 toefde hij nu eens in Frankfort, dan weder in Zwitserland, doch in 1830 keerde hij terug naar Kiel, waar hij advocaat en daarna stedelijk ambtenaar werd en het „Kieler Korrespondenzblatt” redigeerde, waarin hij ijverde voor de zelfstandigheid van Sleeswijk-Holstein. Hij moest deswege in 1846 een korten tijd in de gevangenis doorbrengen. Zijn invloed nam echter toe, nadat hij in 1847 tot lid der Provinciale Staten van Holstein gekozen was.

Na den opstand van 1848 werd hij lid van het Voorloopig Bewind. Schoon hij na den wapenstilstand van Malmö die betrekking nederlegde, werd hij kort daarop afgevaardigd naar den Landdag. De komst der Pruissische troepen had hij met blijdschap begroet, maar tegen de tusschenkomst van den Duitschen Bond in 1851 kwam hij met kracht in verzet. Toen hij voorts uitgesloten was van de Deensche amnestie, ging hij naar Hamburg, en toen men hem ook hier niet duldde, naar New York en vervolgens naar St. Louis. In 1865 keerde hij naar Europa terug, woonde eerst te Zürich en daarna te Hamburg en overleed hier ter plaatse den 30sten Maart 1869. Hij leverde eene „Geographisch-Statistische Beschreibung der Vereinigten Staaten (1853—1855, 3 dln)” en eene „Geschichte der Mormonen (1856)”.

< >