Malpighia L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Malpighiaceën. Het onderscheidt zich door een 5-deeligen kelk, 5 lange, getande bloembladen, 10 aan den voet zaamgegroeide meeldraden en eene vleezige pruim met 3 éénzadige, eenigzins gevleugelde noten. Het omvat heesters en hoornen in de Amerikaansche keerkringslanden met doornige, borstelige of stekelige bladeren en bundelvormige, in bloemschermen geplaatste bloemen. Sommige soorten behooren tot de geneeskrachtige gewassen, andere tot de sierplanten.
Wij vermelden: M. urens L., een boompje in Amerika en West-Indië ter hoogte van 5 of 6 Ned. el, met langwerpig-ovale bladeren, van onder met brandnetelharen bedekt, en licht-purijerroode bloemen; de roode op kersen gelijkende vruchten zijn wrang van smaak, maar worden ingemaakt gegeten, en de bast is zeer zamentrekkend, — M. glahra L., van hoogte als de voorgaande soort, met ovale, gaafrandige, onbehaarde bladeren en purperroode bloemen, en smakelijke vruchten opleverend, — en M. punicaefolia L. die 4 Ned. el hoog wordt, in Cayenne en zuidAmerika voorkomt en bleek-roode bloemen draagt. De roode vruchten van deze worden onder den naam van Barbadoskersen gegeten. Tot de sierplanten behooren: M. augstifolia L., een sterk vertakte heester met lijn-lancetvormige bladeren en licht-roode bloemen, — M.coccifera L. met fraaije roodachtig-witte bloemen, — en M. fucata Xer. met gaafrandige, van onder met brandnetelharen bedekte bladeren en licht-roode bloemen.