Laveaux (Jean Charles Thibault de), een Fransch letterkundige, geboren te Troyes in Frankrijk den 17d™ November 1749, studeerde te Parijs en werd daarna leeraar in de Fransche taal te Basel. Later aanvaardde hij eene dergelijke betrekking te Stuttgart en was er tevens lid van de Carolinische académie, en verliet daarna ook deze stad, om zich als docent aan de universiteit naar Berlijn te begeven. Toen de Omwenteling in Frankrijk uitbarstte, schonk hij zijne goedkeuring aan hare beginselen en begaf zich met blijde hoop naar Straatsburg, waar hij de redactie op zich nam van den „Courrier de Strasbourg”. Wegens zijne staatkundige gevoelens door den maire Dietrich scherp en onbillijk bestraft, klaagde hij dezen aan als koningsgezinde, hetgeen dien ambtenaar op het schavot bragt.
In 1792 vertrok hij naar Parijs, bekleedde er eenige ondergeschikte betrekkingen, belastte zich met de hoofdredaciie van het „Journal de la Montagne”, en werd na den 18d<m Brumaire inspecteur-generaal der gevangenissen in het departement der Seine, — eene betrekking welke hij tot aan de tweede Restauratie behield. Hij overleed te Parijs den 15d«n Maart 1827. Van zijne geschriften noemen wij : „Oeuvres de Hedlinger, traduits de l’Allemand, avec explications (1776, 2 dln)”, — „Entretiens avec les enfants sur quelques histoires de la Bible (1782)”, — „Les nuits champêtres (1783)”, — „Le maître de langue ou remarques instructives sur quelques ouvrages Français écrits en Allemagne (1783)”, — „Cours théorique et pratique de langue et littérature française (1784)”, — „Dictionnaire Français-Allemand et Allemand-Français (1784—1785, 2 dln; 4dc druk 1789)”, — „Vie de FrédéricII, roi de Prusse (1788—1789, 7 dln)”, — „Dictionnaire de l’Académie Française (nieuwe uitgave 1803, 2 dln)”, — „Nouveau dictionnaire de la langue Française (1820, 2 dln)”,— „Dictionnaire raisonné des difficultés grammaticales et littéraires de la langue Française (1822, 2 dln)”, — „Dictionnaire de la langue française, extrait du nouveau dictionnaire (1823, 2 dln)”, — „Nouveau dictionnaire portatif de la langue française (1825)”, — en „Dictionnaire synonymique de la langue française (1826)”.