Laos is de naam der stammen van inboorlingen in het van Siam afhankelijk gedeelte van het Achter-Indische Hoogland, hetwelk tusschen China, Assam, Birma, Siam enTonquin besloten is. De westelijke stammen tatoeëren zich en dragen deswege den naam van Lao poeng dam (zwartbuikige Laos); zij vormen onderscheidene vorstendommen. Van die der oostelijke stammen (Lao poeng khao of Blanke Laos) zijn sommige door de Siamézen verwoest. Het gewest der Laos is, als een van de zee verwijderd binnenland, geruimen tijd onbekend gebleven aan de Europeanen.
Het vorstendom Zimmay (Jamahay) werd het eerst bezocht door den Londenschen koopman Ralph Fitch, die zich uit Pegoe derwaarts begaf (1586). Zijn navolger, de handels-agent Thomas Samuël, werd in 1617, bij het veroveren der stad, krijgsgevangen gemaakt door de Birmanen. In 1826 werd eene nieuwe expeditie derwaarts gezonden, en het aantreffen van Chinésche karavanen leidde tot het denkbeeld, dat er een landweg bestond naar Yoe-nan, welke thans druk gebruikt wordt. Het vervoer van koopwaren geschiedt er door middel van ossen, terwijl de Chinésche reizigers zich van muildieren of ezels bedienen. Derwaarts brengen zij koper, ijzeren vaten, thee, zout, vermiljoen, droogerijen, edelgesteenten, manufacturen, vruchten enz., waarvoor zij katoen, ivoor, horens, serpentijn, barnsteen, gelakte voorwerpen, robijnen en goud inruilen.
De blanke Laos drijven daarenboven handel met Tonquin en leggen zich toe op de zijdeteelt. De eerste Europeaan, die tot hen kwam, was Woesthof, een agent van de Nederlandsche factorij te Cambodsja; hij bevoer in 1641 met groot bezwaar de rivier Mekong. De Laos bezitten meer dan één alphabeth, van het Pali afkomstig, en schrijven op best papier. De taal der Laos is een tongval van het Siameesch. De onafhankelijke stammen van het gebergte worden gewoonlijk met den naam van vrije Laos bestempeld.