(Carlovingiens) is de naam der leden van het geslacht van keizer Karel de Groote. Arnolf, bisschop van Metz, afkomstig uit een aanzienlijk Romeinsch geslacht wordt voor den stamvader gehouden; hij overleed in 631. Zijn zoon Ansegisil trad in het huwelijk met Begga, eene dochter van Pepijn de Oude, majordomus in Austrasië, en de zoon van Ansegisil, namelijk Pepijn van Herstal, verkreeg de waardigheid van majordomus over de 3 Staten van het Frankische rijk. Van dien tijd af waren de Merovingen slechts schijnkoningen.
Pepijn (✝ 714) werd opgevolgd door zijn kleinzoon Theobald, doch zijn onwettige zoon Karel Martel zag zich door de Austrasiërs tot majordomus benoemd en verkreeg ook in de beide andere Staten deze waardigheid. Hij overleed in 741, terwijl de troon reeds sedert 737 ledig stond. Zijne beide zonen Karelman en Pepijn de Korte verdeelden de landen, die eerlang onder de heerschappij kwamen van laatstgenoemde. Deze stiet den laatsten Merovinger van den troon en werd als Frankisch Koning gekroond. Hij maakte een aanvang met de verovering van Italië en overleed in 768. Zie voorts onder Frankrijk.