Karoline of Caroline is de vrouwelijke naam van Karel. Daaronder vermelden wij:
Karoline Amalie Elizabeth, de gemalin van George IV, koning van Groot-Brittanje en Hannover. Zij was de tweede dochter van hertog Karl Wilhelm Ferdinand van Brunswijk en prinses Augusta van Engeland, eene zuster van Georg III. Zij werd geboren den 17den Mei 1768 en huwde in 1795 met den toenmaligen prins van Wallis. Zij schonk hem het volgende jaar eene dochter, doch terstond daarna scheidde de Prins van haar. Na dien tijd woonde zij, verwijderd van het Hof, op een landgoed te Blackheath en verwierf als het slagtoffer van de losbandige levenswijs van haren gemaal de sympathie des volks. Geruchten omtrent haren wandel gaven den Koning aanleiding, daarnaar in 1806 een onderzoek te doen instellen, doch zij werd onschuldig bevonden. Nadat een voorstel ter harer gunste in het Parlement door de ministeriéle meerderheid verworpen was, ontving zij in 1814 verlof om zich naar Brunswijk te begeven en vervolgens eene reis te doen. Met haren gunsteling, den Italiaan Bergami, bezocht zij Duitschland, Italië, Griekenland, den Archipel en Syrië en toefde na hare terugkomst meestal op eene villa aan het meer van Como.
Toen haar gemaal in 1820 den troon beklom, deed men haar het voorstel om afstand te doen van hare regten als Koningin en te beloven, dat zij nimmer naar Engeland zou terugkeeren, terwijl zij daarentegen een jaargeld zou genieten van 50000 pond sterling. Daarin echter wilde zij niet treden, maar hield den 6denJunij een luisterrijken intogt in Londen. Nu trad de minister Liverpool in het Parlement tegen haar op met eene beschuldiging van echtbreuk. Schoon bij de behandeling dezer zaak menig schandaal aan het licht kwam, verhief zich de stem des volks zoo sterk ter harer gunste, dat men de strafbill, die reeds het Hoogerhuis bereikt had, moest ter zijde leggen. Niettemin weigerde men haar de kroon op den krooningsdag van George IV, ja, men wees bij die plegtigheid haar af aan de poort der Westminsterabdij. Zij overleed kort daarna ten gevolge van hevige gemoedsbewegingen, bij die gelegenheid ondervonden , namelijk op den 7den Augustus 1821.
Hare dochter Charlotta Augusta overleed in 1817 als de gemalin van Leopold, later koning van België.
Karoline Maria, de gemalin van Ferdinand I, koning der beide Siciliën. Zij was eene dochter van keizer Frans I en Maria Theresia, werd geboren den 13den Augustus 1752 en trad in het huwelijk den 12den Augustus 1768. Zij hield zich bij voorkeur bezig met staatkundige aangelegenheden. In het huwelijkscontract was bepaald, dat zij na de geboorte van een mannelijken troonopvolger zitting zou nemen in den staatsraad. Doch reeds vóór dien tijd wist zij den minister Tanucci, die zoowel het vertrouwen des Konings als de toegenegenheid der Napolitanen bezat, te verwijderen, om onder zijn opvolger Sambuca grooteren invloed te hebben op haren gemaal en op den gang der zaken. Nadat ook deze zijn ontslag genomen had, verhief zij een vreemdeling, Acton genaamd, tot eersten minister, en deze haalde zich door verkwisting der gelden van den Staat de algemeene ontevredenheid op den hals.
Wie hem weêrstreefden, werden echter vervolgd als aanhangers van het Fransche Jacobinismus, doch juist door de veelvuldige inhechtenisnemingen, verbanningen en teregtstellingen werd de zucht tot verzet aangevuurd bij het volk. Om aan de algemeene ontevredenheid afleiding te verschaffen, verklaarde de Koning den oorlog aan de Fransche Republiek, doch de nederlaag van Mack bragt de Franschen eerlang vóór de poorten van Napels, zoodat de Koning en de Koningin eene wijkplaats moesten zoeken op Sicilië onder Britsche bescherming. Toen voorts de opstand tegen de Republikeinen, door den cardinaal Ruffo in Calabrië gewekt, in 1799 den Koning veroorloofde naar Napels terug te keeren, verkreeg, alweder door bemiddeling der Koningin, de befaamde lady Hamilton een verderfelijken invloed op den loop der zaken. De capitulatie van Napels werd vernietigd en eene staatsjunta benoemd, die onder het voorzitterschap van Speziale de aanhangers en ambtenaren van het tusschenbestuur in ballingschap verwees, totdat de zegepraal der Franschen bij Marengo eene nieuwe omwenteling veroorzaakte. Daar de herovering van Napels met hulp der Engelschen naar haren wensch niet spoedig genoeg geschiedde, kwam zij daarover in ongenoegen met lord Bentinck, de opperbevelhebber der Britsche krijgsmagt, vertrok in 1811 over Constantinopel naar Weenen en overleed op Schönbrunn den 8sten September 1814.
Karoline Mathilde, de gemalin van Christiaan VII, koning van Denemarken. Zij was eene dochter van den prins van Wallis, werd geboren den 22sten Julij 1751, trad in 1766 in het huwelijk en schonk in 1768 het levenslicht aan Frederik VI. De grootmoeder en stiefmoeder van haren gemaal waren haar weinig genegen, omdat zij zich door vriendelijkheid en weldadigheid onderscheidde, doch zij vond aanvankelijk daarvoor vergoeding in de liefde van haren echtgenoot. Eerst toen deze van eene langdurige reis door Europa ziek en zwak terugkeerde, en haar met minder oplettendheid behandelde, werd zij onverschilliger jegens hem en tegelijkertijd bitter tegen zijne stiefmoeder en wantrouwend jegens de hovelingen. Haar echtgenoot merkte dit naauwelijks op, maar zijne stiefmoeder des te meer.
Omstreeks dien tijd verwierf Struensee, de lijfarts des Konings, de gunst der jonge Koningin en zij werd ten laatste in de zamen spanning van dezen betrokken. Nadat zij den 17den Januarij 1772 in hechtenis genomen was, bragt men haar met hare dochter Louiza Augusta, toen slechts een half jaar oud, naar de vesting Kronborg, waarna eene daartoe benoemde commissie het vonnis der echtscheiding uitsprak. Volgens eene schikking tusschen de Engelsche en Deensche regéring werd haar Celle als verblijfplaats aangewezen, waar zij, schoon algemeen geacht en bemind, den 10den Mei 1775 van verdriet overleed.