Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kandahar

betekenis & definitie

Kandahar, een khanaat van Afghanistan, grenst in het zuiden aan Beloedsjistan, in het westen aan de woestijn van Iran, en in het noorden en oosten aan Kaboelistan, en is alleen vruchtbaar in de besproeide dalen der oostelijke bergstreek. In de zandige vlakten van het westen verdroogen er de voornaamste rivieren des lands, zooals de Hilmend met hare zijrivieren. Behalve de oorspronkelijke bewoners, de Tadsjiks, en de veroveraars, de Afghanen, vindt men er ook Beloedsjen en Kissilbasjen. Het vormt nog altijd een zelfstandig rijk, hetwelk , door de Engelschen ontruimd, zich onder de heerschappij van inlandsche vorsten bevindt. — De evenzoo genoemde hoofdstad, 60 geogr. mijl ten zuidwesten van Kaboel, ligt in eene vruchtbare, bebouwde vlakte tusschen de Argandab en de Tarnak en telt ongeveer 50000 inwoners (volgens anderen slechts half zoo veel).

Zij is zeer oud en werd in den loop der eeuwen meermalen veroverd en verwoest, maar telkens weder opgebouwd. Dit geschiedde de laatste maal in 1753 door Achmed-sjach naar een regelmatig plan en in de nabijheid der plaats van het voormalige Kandahar. Gedurende den bloei van het vorstenhuis der Doerani was deze stad de zetel der dynastie en de hoofdstad van geheel Afghanistan. Zij is in Oosterschen trant gebouwd, bevat huizen van gebakken steen, en is door een aarden wal, eene gracht en eene vervallene vesting versterkt. De belangrijkste gebouwen zijn er de bazar in het midden der stad en het praalgraf van Achmed-sjach. Zij ligt aan den grooten handelsweg tusschen Iran en Indië, en hare mild besproeide omstreken zijn zeer vruchtbaar.

< >