Hoche, een uitstekend generaal der Fransche Republiek, werd geboren den 25sten Junij 1768 te Montreuil bij Versailles en nam dienst bij de Koninklijke garde, waarna hij zich weldra tot onderofficier bevorderd zag. Bij het uitbarsten der Revolutie kwam hij bij de Nationale garde te Parijs en zag zich in 1792 als luitenant bij de linietroepen geplaatst. Na den slag van Neerwinden werd hij adjudant van generaal Leveneur. Met dezen beticht van verstandhouding met Dumouriez, werd hij in de gevangenis geworpen, doch van hier leverde hij een „plan de campagne” in, dat hem de vrijheid en het kommandement te Duinkerken bezorgde.
Door eene moedige en beleidvolle verdediging dezer plaats verwierf hij weldra den rang van divisie-generaal en ontving het bevel over de gedesorganiseerde Moezel-armée, om daarmede de versterkingen der Vogézen-keten te veroveren. Bij Kaiserslautern werd hij door de Pruissen geslagen, waarna hij zich tegen de Oostenrijkers keerde, bij de Motter door hunne liniën brak, den 26sten December 1793 generaal Würmser bij Weiszenburg sloeg, Landau bevrijdde en de Oostenrijkers uit den Elzas verjoeg. St. Just, die hem haatte, deed hem in hechtenis nemen, maar nadat de omwenteling van 9 Thermidor hem de vrijheid en het leven gered had, verkreeg hij het kommando in de westelijke departementen, waar hij zijne gepaste afwisseling van gematigdheid en gestrengheid met goede uitkomsten bekroond zag. Bij de landing der Fransche uitgewekenen op het eiland Quiberon (27 Junij 1795) verhinderde hij de uitvoering hunner plannen, sloeg hen den 16den Julij bij Sainte Barbe, veroverde den 20sten het fort Penthièvre en noodzaakte het overblijvend gedeelte der expeditie, zich weder aan boord te begeven. Uit wrevel over den moord, op last van de Nationale Conventie aan de gevangenen gepleegd, legde hij het kommando in Morbihan neder en aanvaardde in plaats van Canclaux het bevel over de West-armée, waarna hij de Basse-Vendée ontwapende. Vervolgens belastte het Directoire hem met het burgerlijk en militair gezag over het kustleger, dat 100000 man telde. Hoche maakte van zijn dictatorschap gebruik met bezadigdheid, schranderheid en vaderlandsliefde, en meldde den 15den Julij 1796, dat de burgeroorlog was bijgelegd. Daarna bragt hij met Morard de Galles eene expeditie naar Ierland in gereedheid, en ging den 16den December onder zeil, doch de storm verstrooide het eskader, zoodat de onderneming mislukte.
Hij-zelf had nagenoeg alleen de kusten van Ierland bereikt en het gelukte hem maar even, aan de Engelsche kruisers te ontkomen. Het Directoire belastte hem met het bevel over het leger van de Maas en de Sambre en met het bestuur der Duitsche landen tusschen de Maas en de Rijn. Den 18den April 1797 trok hij bij Neuwied over de Rijn en rukte voorwaarts tot Gieszen, maar de wapenstilstand van Leoben maakte een einde aan zijne krijgsbewegingen. Na den 18den Fructidor werd hem de portefeuille van oorlog aangeboden, doch hij wees haar van de hand. Weldra keerde hij naar zijn hoofdkwartier te Wetzlar terug, en overleed er den 18den September 1797, — niet zonder vermoeden van vergiftigd te wezen. Een gedenkteeken, ter zijner eer bij Weiszenthurm verrezen, werd in 1839 op last van den Koning van Pruissen hersteld.