Versailles, de hoofdstad van het Fransche departement Seine-et-Oise, 19 Ned. mijl ten zuidwesten van Parijs en eene der grootste steden van Frankrijk, ligt in eene uitgebreide vlakte en is door twee spoorwegen met Parijs verbonden. Versailles, de zetel van een prefect en van het departementsbestuur, was zulks tevens van een bisschop en van eenige regtbanken, van 1871 tot 1879 van den Senaat en van de Kamer van Afgevaardigden, thans weder naar de hoofdstad des lands verlegd. Men heeft er het groote, wereldberoemde kasteel, 8 kerken, waaronder zich eene hoofdkerk, eene Hervormde en eene Anglicaansche kerk bevinden, een godgeleerd seminarium, een lycéum, eene normaalschool (met een botanischen tuin), eene teekenschool, een leercursus voor de Duitsche en Engelsche talen, eene stedelijke boekerij met 60000 deelen, een nationaal muséum, onderscheidene geleerde genootschappen, eene school voor ooftboomenteelt en een oud hospitaal, en men vervaardigt er uurwerken, wapens, werktuigen, ijzeren en koperen gereedschappen, kasjmiersjaals, katoenen stoffen, stijfsel, naalden, gekleurd papier, porselein enz. Het aantal inwoners bedraagt er ongeveer 50000.
Deze stad is de geboorteplaats van Lodewijk XVI, van de generaals Berthier en Hoche, van den abt de l'Epée, van de tooneelkunstenares Mars en anderen. Zij ontving als een gering dorp met een oud riddermatig kasteel eerst in de 11de eeuw haren tegenwoordigen naam. Nadat Lodewijk XIII in 1627 van Jean de Soisy een aldaar gelegen leengoed gekocht had, deed hij er eerst een jagthuis, later een jagtslot bouwen. Lodewijk XIV maakte in 1660 het plan, dit laatste in een vorstelijk verblijf te veranderen, en reeds in 1664 waren de beide zijvleugels voltooid. Kort daarna verhieven zich achtervolgens de drie hoofdgebouwen, welke het front uitmaken naar de zijde van den tuin. Tevens verrezen onderscheidene kleine gebouwen, alsmede tuinen volgens het ontwerp van Lenôtre, en in 1672 was alles zoover gevorderd, dat Lodewijk XIV er in Februarij zijn intrek kon nemen. Niettemin werd er onverpoosd voortgebouwd; de kapél, waarmede men in 1690 een aanvang maakte, was eerst in 1710 voltooid. Reeds onder Lodewijk XIII hadden eenige van zijne gunstelingen in de nabijheid van het kasteel villa’s doen verrijzen.
Lodewijk XIV bevorderde zooveel mogelijk den bouwlust, en weldra stond naast het kasteel eene aanzienlijke stad. De regent, de hertog van Orleans, verplaatste wel is waar het Hof naar de Tuilerieën te Parijs, maar zoodra Lodewijk XV de meerderjarigheid bereikt had, vestigde hij zich te Versailles (1723), hetwelk tot October 1789, toen Lodewijk XVI gedwongen werd, den zetel zijner vaderen te verlaten, koninklijke residentie bleef. Gedurende dezen tijd breidde Versailles zich gedurig uit en de bevolking klom tot 100000 zielen. Toen echter Lodewijk XVI de stad verlaten had, daalde dat cijfer tot 30000, en het onbewoonde kasteel begon te vervallen, zoodat het onder het Directoire tot verblijf der invaliden diende. Napoleon I zorgde, dat het kasteel en de tuinen redelijk werden onderhouden, en hierbij lieten het ook Lodewijk XVIII en Karel X. Ten tijde van Lodewijk Philips eindelijk werd het kasteel ingerigt tot een nationaal muséum, waarin de geschiedenis van Frankrijk in eene reeks van tafereelen aanschouwelijk zou worden voorgesteld. Sedert de 17de eeuw was het kasteel te Versailles geruimen tijd het modél van onderscheidene vorstelijke kasteelen in Europa. Het front naar de zijde van de stad draagt te zeer de sporen van verschillende tijden en bouwplannen, om een diepen indruk te maken, maar des te prachtiger is het front naar de zijde van het park. In denzelfden smaak is ook de inrigting van binnen.
De groote gaanderij (Galerie des glaces of Galerie de Louis XIV) beslaat in verband met de oorlogs- en vredezaal, de geheele lengte van het hoofdgebouw en heeft met hare plâfondschilderijen, spiegels, zuilen, pilasters enz. een indrukwekkend voorkomen. Naast deze verdienen de kapél wegens hare ongemeene pracht, voorts de opera-zaal, de Hérculészaal, de Marszaal, het Oeil de Boeuf enz. allezins vermelding. De plafondschilderijen in de vertrekken van het kasteel zijn van Lebrun, Jouvenet, Lafosse, Mignard enz., — de beeldhouwwerken van Girardon, de gebroeders Coustou, Legros enz., en de bronzen beelden in den tuin van de gebroeders Keller, van Aubry en Roger. De waterwerken in het park zijn prachtig en rijk in verscheidenheid en worden op de enkele dagen „des grandes eaux” altijd door duizenden bezocht en bewonderd. Het park zelf is zeer regelmatig aangelegd en maakt met zijne bloemperken, grastapijten, zandpaden, beschaduwde lanen, vijvers, fonteinen en beelden een ouderwetschen indruk.
De kleine kasteelen Groot en Klein Trianon grenzen aan het park van Versailles. — In de stad Versailles werd den 3den September 1783 de Vrede gesloten tusschen Frankrijk en Noord-Amerika aan de eene en Engeland aan de andere zijde. Den 1sten Julij 1815 had er een gevecht plaats tusschen de Franschen en de Pruissen. Van 5 October 1870 tot 13 Maart 1871 was zij de zetel van het groote hoofdkwartier der Duitsche legers, en den 18den Januarij 1871 werd in de groote spiegelgaanderij van het kasteel koning Wilhelm I van Pruissen tot Keizer van Duitschland uitgeroepen. Den 10den Maart 1871 had de Nationale Vergadering besloten haren zetel naar Versailles te verleggen, doch thans is zij naar Parijs teruggekeerd.