Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gerok

betekenis & definitie

Gerok (Karl), een verdienstelijk kanselredenaar en dichter, geboren den 30sten Januarij 1815 te Waihingen aan de Enz in Wiirtemberg, studeerde te Tübingen, werd repetitor aldaar, volbragt in 1838 en 1839 eene wetenschappelijke reis door Noord-Duitschland, en zag zich in 1844 benoemd tot diaconus te Böblingen. Vijf jaar later vertrok hij naar Stuttgart, waar hij achtervolgens onderscheidene geestelijke bedieningen bekleedde en in 1868 tot opperhofprediker, opperconsistoriaalraad en praelaat benoemd werd. Behalve eenige bundels leerredenen, gaf hij onder den titel van „Palmblatter” godsdienstige gedichten in het licht, waarvan in 1871 eene 17de uitgave verscheen, alsmede meer dan eene prachtuitgave.

Daarop volgden de „Pfingstrosen (1870, 4de druk)”, — en later de „Blumen und Sternen (1870, 3de druk)”, terwijl hij in 1871 een aantal vaderlandsche gedichten uitgaf onder den titel van „Deutsche Ostern”. Daarenboven schreef hij: „Gebet des Herrn in Gebeten (1865, 2de uitgave)”, — „Die Apostelgeschichte in Bibelstunden (1868)”, enz. Hij volgt eene kerkelijk-conservatieve rigting, maar beschouwt het Christendom van zijne dichterlijke zijde.

< >