Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Elaïdine

betekenis & definitie

Elaïdine is het voortbrengsel der werking van salpeterig zuur op vette, niet-droogende oliën. Het schijnt, dat hierbij slechts de oleïne in aanmerking komt en op eene nog niet volkomen bekende wijze in elaïdine omgezet wordt. Deze laatste is met elaïdine-zuren glyceryl-aether verbonden, en deze op vet gelijkende zelfstandigheid bevindt zich bij den gewonen warmtegraad in een vasten toestand. Daarom stollen vette, niet-droogende oliën, wanneer men ze vermengt met salpeterig zuur; het tijdstip, waarop die verstijving plaats grijpt, is echter verschillend naar verhouding van het zuur tot de olie.

Eene kleine hoeveelheid salpeterig-zuur kan veel oleïne in elaïdine veranderen, zoodat van eene verbinding volgens verbindingsgewigten geene sprake kan zijn. Salpeterig-zuur kwik-oxydule heeft bovendien — behalve op ricinus-olie — dezelfde werking. Om zuivere elaïdine te verkrijgen, verwarmt men 1 deel salpeterzuur lood-oxyde in eene retort, terwijl in den ontvanger 1 deel salpeterzuur (soortelijk gewigt 1,35) aanwezig is, en vermengt 1 deel van het destillaat met 10 deelen olijven-olie.

Na aanhoudend schudden begint de olijven-olie te stollen, en er ontstaat eene geleiachtige, weeke massa, die, na ze te hebben gewasschen, met alkohol wit wordt en na i eene persing tusschen filtreerpapier uil aether op nieuw gekristalliseerd kan worden. Deze elaïdine smelt bij 32°, lost moeijelijk op in alkohol, maar gemakkelijk in aether, en men kan ze met alkaliën en metaal-oxyden verzeepen.

De bestanddeelen van elaïdine zijn volkomen dezelfde als die van oleïne, zoodat Gottlieb het elaïdine-zuur als eene isopière wijziging van oleïne-zuur beschouwt. Men moet echter niet vergeten, dat bij de omzetting eenig ammoniak ontstaat, zoodat men vermoeden mag, dat daarbij althans eene gedeeltelijke ontleding van salpeterig-zuur plaats heeft. — Elaïdine, vermengd met de overige bestanddeelen van het vet en met andere zelfstandigheden, is het Adeps oxygenatus sire nitricus of het Unguentum oxygenatum der apotheek.

Het elaïdine-zuur, het voortbrengsel der werking van salpeterig-zuur op oleïne-zuur, verkrijgt men — hoewel met margarine-zuur vermengd —, wanneer men elaïdine verzeept en de zuren door een mineraalzuur er uit verwijderd. Men bekomt het in zuiveren toestand, wanneer men salpeterig-zuur uit stijfsel en salpeterzuur ontwikkelt, door oleïne-zuur leidt en zorgt dat er geen salpeterig-zuur overblijft. De gestolde kristallijnen massa wordt met warm water gewasschen en in alkohol — ten bedrage van haar eigen volumen — opgelost. Bij de afkoeling kristalliseert het elaïdine-zuur in schubbetjes en kan door uitpersing geheel en al gezuiverd worden. In de kaarsenfabrieken scheidt men de vloeibare deelen van de vaste, vette door ze in ruwen toestand te persen, of door het uitpersen der zuren.

De hierdoor verkregene oleïne of het oleïne-zuur wordt, als onbruikbaar in dien toestand, door middel van salpeterzuur in elaïdine en elaïdine-zuur veranderd. Dit geschiedt volgens Morfit door hot vetzuur, door stoom verhit en tot verwijdering van zwavelzuur met eenig soda vermengd, ten bedrage van 2000 gewigtsdeelen met 81 gewigtsdeelen salpeterzuur en 13 gewigtsdeelen stroop zoolang te verwarmen, totdat zich roode dampen ontwikkelen, waarna men er eene oplossing van 40—50 gewigtsdeelen azijnzuren ammoniak in 4tot 5000 gewigtsdeelen water bijvoegt. Gedurende deze bereiding en de 2 -daarop volgende uren moet deze massa sterk omgeroerd worden, waarna men ze met rust laat, in flesschen doet en laat afkoelen. Zij vormt hierin eene parelkleurige, glanzige, kristallijnen stof, die bij 45° C. smelt, in alkohol en aether, maar niet in water oplost, en gedeeltelijk gedestilleerd kan worden zonder dat zij zich ontbindt. Blijft zij eenigen tijd op 65° C., dan ontleent zij zuurstof aan de lucht, blijft bij de afkoeling vloeibaar en komt zelfs door eene behandeling met salpeterig-zuur niet weder tot vastheid.

Smelt men ze met kalihydraat, dan ontwikkelt zich waterstof, en er ontstaan palmitine-zuur en azijnzuur. Het elaïdine-zuur is isomeer met oleïnezuur, en zijne zouten zijn op dergelijke wijzen zamengesteld als de zouten van dit zuur; zij kristalliséren in glanzige blaadjes of ploffen als eene witte zelfstandigheid neder. De elaïdine is eene uitstekende grondstof voor de vervaardiging van zeep en kaarsen. De elaïdine-zeep komt sterk overeen met de talkzeep. Dikwijls behandelt men ook talk met salpeterig-zuur, om oleïne in elaïdine te herscheppen, ten einde hierdoor aan den talk meer hardheid — alzoo meer geschiktheid tot het maken van kaarsen — te bezorgen.

< >