Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Duvergier

betekenis & definitie

Duvergier de Hauranne (Prosper), een Fransch staatsman en schrijver, was de zoon van Jean Marie Duvergier de Hauranne, die sedert 1815 zitting had als afgevaardigde van het Seine-departement en onderscheidene niet onbelangrijke werken uitgaf. Prosper, geboren den 3den Augustus 1798, ontving eene zorgvuldige opvoeding, nagenoeg uitsluitend van zijn vader, en werd in 1824 met Guizot en Remusat medewerker aan den „Globe”. Twee jaar later, na eene reis derwaarts, schreef hij eene reeks van brieven over Engeland en Ierland. Hij behoorde tot de Doctrinaires, werd in 1831 door het arrondissement Cher naar het Wetgevend ligchaam gezonden, en toonde er zich een ijverig voorstander der Julij-monarchie, alsmede van de zoogenaamde „gematigde politiek” van Périer.

Zijne werkzaamheid en bekwaamheid verschaften hem weldra grooten invloed, zoodat men hem tot lid en rapporteur benoemde van onderscheidene commissiën. Onder het ministerie Molé (1837) behoorde hij echter tot de oppositie, en schreef „Des principes du gouvernement représentatif et de leur application”. Bij den aanvang der zitting van 1839 was hij een van de voornaamste ijveraars onder hen, die adressen teekenden tot ontbinding der Kamer. Gelijk de meeste leden, werd ook hij herkozen en ondersteunde aanvankelijk het ministérie van 1 Maart 1840.

Hij zag zich echter zeer in zijne verwachtingen te leur gesteld, toen Guizot de teugels van het bewind in handen nam onder voorwaarden, die in strijd waren met de beginselen, door laatstgenoemde als mede-onderteekenaar der adressen beleden. Duvergier de Hauranne volhardde in zijne gevoelens en gaf hiervan getuigenis in eene reeks van artikelen, in de „Revue des deux Mondès” geplaatst. Na een strijd van 2 jaar gelukte het hem eindelijk, de afschaffing te verkrijgen der geheime stemming. In 1846 gaf hij zijn boek „De la réforme parlementaire et de la réforme électorale” in het licht, en nam deel aan de staatkundige banketten, die de Februarij-revolutie deden ontstaan.

Na deze keerde hij echter eenigermate tot de conservatieve gevoelens terug, en voegde zich als afgevaardigde in de Constituante bij de Koningsgezinde minderheid. Op eene welsprekende wijze bepleitte hij er het stelsel van 2 Kamers, verzette zich tegen het socialistisch gevoelen van regt op den arbeid, en bestreed het crédit foncier, alsmede de verlaging der zoutbelasting. Toen hij in 1849 niet gekozen werd tot lid van het Wetgevend Ligchaam, deed hij eene reis naar Italië; doch in 1850 zag hij zich derwaarts afgevaardigd, behoorde er tot de Koningsgezinde meerderheid, verklaarde zich vóór eene herziening der grondwet, en was een tegenstander der politiek van Napoleon.

Bij den staatsstreek van 2 December werd hij in hechtenis genomen en achtereenvolgens naar Mazas, Vincennes en Ste Pélagie gebragt. Toen hij in Januarij 1852 de vrijheid herkreeg, werd hij in ballingschap gezonden, doch kreeg weldra verlof om naar zijn vaderland terug te keeren. Sedert dien tijd werkt hij aan eene „Histoire du gouvernement parlementaire en France de 1814—1848”, waarvan in 1870 reeds 7 deelen verschenen waren. In zijne jeugd schreef hjj eenige vaudevilles, zooals: „Un jaloux comme il y en a peu”, — „Un mariage à Gretna-Green”, — en „M, Sensible”, — en later vooral eene menigte opstellen in tijdschriften en dagbladen. — Zijn zoon Ernest Duvergier de Hauranne leverde: „Huit mois en Amérique (1865, 2 dln)”, en „La coalition libérale (1869)”.

Duvernois Duvernois (Clément), een Fransch schrijver en volksvertegenwoordiger, geboren te Parijs den 6den April 1836, ontving zijne opleiding te Algiers en schreef aanvankelijk in het aldaar uitkomend blad „La colonisation”, en toen dit niet meer verschijnen mogt, werd hij te Parijs medewerker aan de „Presse”, de „Revue d’Orient”, enz. Toen prins Napoleon in 1859 tot minister van Algérie benoemd was, ging Duvernois derwaarts om op kosten van den Prins het dagblad „L’Algérie nouvelle” te stichten. Zijne uitvallen tegen den gouverneur-generaal Pélissier waren echter zoo hevig, dat het blad ophield te bestaan en de redacteur tot 5 maanden gevangenisstraf veroordeeld werd.

Hij begaf zich vervolgens weder naar Parijs en schreef er in den „Temps”, den „Courier du Dimanche” en de „Liberté”. Dientengevolge had hij een tweegevecht met Sarcey, den redacteur van de „Opinion nationale”, waarin laatstgenoemde zwaar gewond werd, zoodat Duvernois weder 2 maanden in de gevangenis moest doorbrengen. Daarna belaste hij zich met de redactie van den „Courrier de Paris” en in 1865 volbragt hij eene reis naar Mexico.

Toen Napoleon III in Januarij 1867 zijn liberaal programma openbaar maakte, voegde Duvernois zich bij de Bonapartische partij en gaf daarvan getuigenis als redacteur van „L’Epoque”. Vervolgens stichtte hij „Le peuple”, — een dagblad, hetwelk geheel en al doortrokken was van den adem der Keizerlijke politiek. Het werd tegen uiterst lagen prijs onder het volk verspreid. In 1869 veranderde het zijn titel in dien van „Le peuple français”, doch men wist, dat de hoofd-artikelen meerendeels afkomstig waren uit het kabinet des Keizers.

Duvernois werd in laatstgenoemd jaar als officieel candidaat in een afgelegen district van het departement Hautes-Alpes tot volksvertegenwoordiger benoemd, veroorzaakte den 9den Augustus 1870 door zijne motie den val van het ministérie Olivier, en verkreeg de portefeuille van Handel en Landbouw in het nieuwe kabinet Palikao. Na den val van het tweede Keizerrijk werd hij verbannen.

Hij schreef: „Le couronnement de l’édifice (1860)”, — „La liberté démocratique (1806)”, — „L’orléanisme et la révolution, lettre à M. le prince Henri d’Orléans (1861)”, — en „Un suicide, lettre à M. Emile de Girardin (1861)”. Voorts heeft hij eene geschiedenis der expeditie naar Mexico geredigeerd onder den titel „Histoire de l’intervention française au Mexique de 1862 à 1867 (1867)”.

< >