Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Delacroix (Ferdinand Victor Eugène)

betekenis & definitie

Een Fransch schilder, geboren den 26sten April 1798 te Charenton-St. Maurice bij Parijs, ontving onderwijs van Lierre Guérin, wiens koude, académische methode hem weldra tegenstond, zoodat hij zich aan eenige andere leerlingen van dien meester, vooral aan Géricault, aansloot, om te zamen eene andere manier van schilderen in te voeren.

Zijn eerste stuk „Dante en Virgilius, over de rivier varende te midden van het gewoel der verdoemden” baarde op de tentoonstelling van 1822 groot opzien en wekte evenzeer uitbundigen lof als gestrenge afkeuring. De „Moord op Scios”, 2 jaar later door hem op de tentoonstelling gebragt, was eene vermetele oorlogsverklaring aan alle classieke theorie. Beide stukken bevinden zich thans in het Luxembourg. Daarop volgden „De onthoofding van den doge Marino Faliéro (1826)”, — „De dood van Sardanapalus (1827)”, — en „Het vermoorden van den bisschop van Luik (1830)",—alle drie met eene onbeschaamde verloochening van allen stijl, doch tevens met kracht en gloed op het doek geworpen. Na de Julij-dagen betoonde hij zijne sympathie voor den opstand in zijne beroemde schilderij „De godin der vrijheid op de barricaden”, thans in het Luxembourg.

In 1831 begaf hij zich met een gezantschap naar Marokko, en die reis was oorzaak, dat hij menig belangrijk Oostersch tafereel ontwierp en met een meesterlijk coloriet voorstelde, zooals „Eene Israëlietische bruiloft”,—„MuleyAbderrhaman met zijne lijfwacht”, — „De Algiersche vrouwen” enz. Hij bezat echter nog geenszins de gunst van het groote publiek, doch de Julij-dynastie hield hem aanhoudend bezig, door hem de versiering van onderscheidene openbare gebouwen op te dragen, terwijl men hem tevens groote stukken bestelde voor kerken en voor het Historisch muséum te Versailles. Hier bevinden zich van hem 2 hooggeroemde doeken, namelijk: „De slag tegen de Engelschen bij de brug van Taillebourg aan de Charente (1838)”, — en „De inneming van Constantinopel door de Kruisridders (1841)”. In 1857 werd hij lid der Académie, en hij overleed te Parijs den 13den Augustus 1863. Hij was een uitstekend colorist, maar men verzekert van hem, dat hij te veel op het effect werkte en zonder voldoende vorming te zeer den teugel vierde aan zijne hartstogtelijke inspiratie.

< >