Collett. Onder dezen naam vermelden wij:
Jonas Collett, een Noorweegsch staatsman. Hij werd geboren in 1772 op het landgoed Rönnebeksholm op Seeland, studeerde te Kopenhagen in de regten, bekleedde achtereenvolgens staatsambten en was in 1814 tot regeringsraad opgeklommen. In den strijd, in dat jaar op staatkundig gebied gevoerd, stond hij aan de zijde van hen, die prins Christiaan Frederik tot stadhouder en vervolgens tot koning uitriepen, en nam deel aan de vergadering te Eidsvold, waar de constitutie afgekondigd en Noorwegen onafhankelijk verklaard werd. Terstond na den 17den Mei werd hij benoemd tot staatsraad bij het departement van Binnenlandsche Zaken, en hij zorgde, dat de zelfstandigheid van Noorwegen en zijne grondwet door Zweden werden erkend. In 1822 belastte hij zich met het departement van Financiën en Koophandel, doch wegens het vermoeden, dat de regéring naar de Zweedsche zijde overhelde, verloor hij de volksgunst, die hij echter na 1819 als voorzitter van den staatsraad herwon. Toen de Koning in 1836 de Rijksvergadering ontbond, ondersteunde Collett aanvankelijk de regéring, doch later het volk. Wegens eenig ongenoegen met het hof nam hij zijn ontslag, wijdde zijne dagen aan de wetenschap en aan den landbouw, en overleed in 1851.
Camilla Collett, eene Noorweegsche schrijfster. Zij is de zuster van den dichter Henrik Wergeland en werd geboren te Christiansand den 23sten Januarij 1813. In 1841 begaf zij zich in het huwelijk met Jonas Collett, plaatste eenige novellen in tijdschriften en trad vervolgens met veel bijval op als romanschrijfster. Zij leverde „Amtmandens Döttra (1855, 2 dln)”, — „Fortaellinger (1861)”, — en „I de lange Naetter (1853)”.