Chromium-loodspaat of chroomloodspaat ook rood-looderts en chroomzuur lood genoemd, komt voor in rhombische, verticale prisma’s met eene hardheid, welke tusschen die van gips en die van kalkspaat is gelegen, met een soortelijk gewigt van 6,0, met een diamantglans en eene hyacinth-roode kleur in onderscheidene schakéringen. Het is halfdoorzigtig en bestaat uit 69% loodoxyde en 31% chroomzuur, en springt uiteen voor de blaasbuis, waarbij het eene donkere kleur aanneemt, die na de afkoeling wederom verdwijnt.
Het smelt op de kool, brengt er een geel lood-oxyde en laat er een grijs-achtig groene chroomoxyde achter. Het wordt door borax gemakkelijk opgelost en geeft aan glas eene groene kleur; wordt het met phosphorzout gesmolten, dan verkrijgt men desgelijks eene fraaije groene glassoort. Met soda geeft het op kool een loodkorrel. Smelt men het met dubbel zwavelzuur kalium, dan verkrijgt men eene violette massa, die bij het stollen rood wordt en na de afkoeling groen is. Het komt in gekristalliseerden toestand in Sibérië en Brazilië voor.
