een beroemd klooster in de nabijheid van Pavia, werd in 1396 gesticht door Giovanni Galleazzo Visconti, om ten zoen te strekken voor eene misdaad, waardoor hij den hertogelijken zetel verkreeg. De ontwerper van het gebouw is onbekend.
Reeds in 1399 werd het door de Karthuizers betrokken, en niet lang daarna overleed de Hertog, aanzienlijke sommen ten behoeve zijner stichting nalatend. De inkomsten bedroegen 1 millioen francs, toen keizer Jozef II het klooster ophief. Na dien tijd staat het eenzaam en verlaten. De grootsche kerk is 77 Ned. el lang en 54 Ned. el breed, en hare gewelven, niet hare ramen, zijn in spitsboogstijl gebouwd; aan elke zijde bevinden zich 7 kapellen, aan de uiteinden van het kleinste kruis 2 en aan het uiteinde van het hoofdschip nog eene met het altaar. De prachtige fagade, in 1473 door Ambrosio Borgognone (da Fossano) ontworpen, is van wit marmer gebouwd en met veel beeldhouwwerk versierd. Ook van binnen is de kerk daarmede getooid, waartoe Andrea Fusina, Antonio Amadeo, Giacomo della Porta enz. hebben medegewerkt. De muren der kapel, waarin zich het allerprachtigste hoofd-altaar verheft, zijn met fresco’s van Daniéle Crespi (1630) bedekt, en in de nieuwe sacristij bevindt zich eene „Hemelvaart van Maria” van Andrea Solario.