Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Caulaincourt

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Armand Augustin Louis de Caulaincourt of Caulincourt, hertog van Vicenza, een Fransch veldheer en staatsman uit de dagen van Napoleon I. Hij werd geboren te Caulaincourt den 19den December 1772, nam op 15-jarigen leeftijd dienst bij het Fransche leger, woonde als kapitein den veldtogt van 1792 bij en werd bij den generalen staf geplaatst, doch daarna, als van adellijke afkomst, ontslagen en in den kerker geworpen. Weldra echter zag hij zich op vrije voeten gesteld, diende 3 jaar met roem bij de grenadiers en jagers, vergezelde generaal Aubert Dubayet als adjudant naar Constantinopel en daarna een Turkschen gezant naar Parijs, en werd bevorderd tot escadrons-chef en daarna tot bevelhebber van een regiment carabiniers, waarmede hij zich in den veldtogt van 1800 loffelijk onderscheidde. Bij de troonsbestijging van Alexander I van Rusland, werd hij naar Petersburg gezonden, en na zijn terugkeer zag hij zich bevorderd tot 3den adjudant van den eersten consul en tot brigade-generaal. Nu belastte men hem met de taak, om te Brussel een 112de regiment te vormen, te Straatsburg eene vloot te bouwen en tevens de Engelsche agenten aan de Rijn in het oog te houden. Laatstgenoemde opdragt bragt hem onder de verdenking, dat hij tot de gevangenneming van den hertog van Éughien heeft medegewerkt. In 1805 werd hij divisie-generaal en hertog van Vicenza, en van dien tijd af bleef hij als adjudant en groot-stalmeester steeds in de nabijheid van Napoleon I, terwijl hij alleen gedurende den oorlog in Spanje (1808) en in Oostenrijk (1809) als gezant te Petersburg werkzaam was. Op zijn dringend verzoek werd hij in 1811 weder bij het leger geplaatst. Hoewel hij den togt naar Rusland zeer had afgeraden, hield Napoleon hem bij zich, toen hij in allerijl vandaar naar Frankrijk terugkeerde, maar verwijderde hem, wegens zijn afkeurend oordeel over de maatregelen des Keizers, zooveel mogelijk van het staatstooneel.

In 1813 werd Caulaincourt echter belast met de diplomatische briefwisseling, onderhandelde met den Oostenrijkschen generaal, graaf Bubna, te Dresden, sloot den wapenstilstand te Pleischwitz en woonde het Congrès bij te Praag en vervolgens, als minister van Buitenlandsche Zaken, dat te Chatillon. Hij behoorde tot het kleine getal van hen, die tot het uiterste toe zich in de bres stelden voor de belangen van Napoleon I, en deze had het aan diens invloed bij Alexander I te danken, dat hem het eiland Elba als souverein vorstendom werd toegekend. Die getrouwheid legde hij desgelijks aan den dag na het vertrek van Napoleon; hij had in last, over de vervulling der voorwaarden te waken en deed het met zóóveel ijver, dat de Bourbons hem noodzaakten, om zich naar zijn buitenverblijf te begeven. Gedurende de Honderd dagen werd Caulaincourt weder minister van Buitenlandsche Zaken en pair, nam deel aan de geheime beraadslagingen der Kamer over den tweeden afstand des Keizers en bekleedde met zijne gewone geestkracht de betrekking van lid der regéringscommissie. Na den terugkeer van Lodewijk XVIII werd zijn naam op de lijst der ballingen geplaatst, maar op verzoek van keizer Alexander weder doorgehaald, zoodat hij, schoon beroofd van zijn pairschap, in Frankrijk mogt blijven. Hij begaf zich naar zijne goederen en wijdde er zich aan den landbouw en aan zijn huisgezin, en overleed te Parijs den 19den Februarij 1827. In zijn testament vindt men de woorden: „Wie voor God moet verschijnen, maakt zich aan geene logentaai schuldig: ik zweer, dat ik niet het geringste heb te doen gehad met de gevangenneming van den hertog van Enghien’. Ook Napoleon geeft in zijne gedenkschriften een vereerend getuigenis van dezen man.

Augustin Jean Gabriël, graaf van Caulaincourt, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 16den September 1777 te Caulaincourt, trad vroeg in krijgsdienst en klom weldra op tot kapitein bij het eerste regiment dragonders (1797). Hij nam deel aan de veldtogten aan de Rijn, onderscheidde zich in het gevecht bij Stockach (25 Maart 1799) en in dat bij Mulenthal en werd op den St. Gothard met eene lans gewond. Nu tot escadrons-chef bevorderd, werd hij den 11den Julij 1800 bij Marengo weder gekwetst en betoonde zijne dapperheid bij Vedelago, waar hij met zijn escadron 400 Hongaarsche voetknechten gevangen nam. Daarna werd hij kolonel en aide de camp van den maarschalk Berthier, vergezelde in 1806 Lodewijk Napoleon naar Holland en zag er zich benoemd tot groot-stalmeester des Konings. Deze zond hem op zijn verzoek als gevolmagtigde naar Napels, doch toen Caulaincourt zich weder te Parijs bevond, gaf hij berigt aan Lodewijk dat hij weder in Fransche dienst was overgegaan. Nu werd hij als generaal in Spanje geplaatst, trok er met 5000 man naar het oproerige Cuença, veroverde de stad en wierp alle opstandelingen overhoop. Baylen echter gaf zich over aan de Spanjaarden, en schoon Caulaincourt zich door talrijke vijandelijke benden zag omringd, bragt hij met uitstekend krijgsbeleid zijne manschappen veilig naar Madrid. Niet minder bleek zijne krijgskundige bekwaamheid in den oorlog van 1809, daar hij onder de oogen der maarschalken een overtogt over de Taag voorspoedig volbragt. Dien ten gevolge werd hij tot divisie-generaal benoemd en vertrok in 1810 naar Moskou. Gedurende een gedeelte van dien noodlottigen veldtogt was hij belast met het bevel over het hoofdkwartier. In den slag aan de Moskowa was hij aanvoerder van het 2de corps cavalerie; daarmede verbrak hij de carrés der Russische infanterie en sneuvelde bij het veroveren eener sterke batterij op den 7den September 1812.

< >