Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Vicenza

betekenis & definitie

Vicenza, eene provincie in het Italiaansche landschap Venetië, aan de grenzen van Tyrol, telt op nagenoeg 49 □ geogr. mijl ruim 385000 inwoners. De bodem verheft er zich ten noorden in den Monte Pusubio tot eene hoogte van 2234 en in den alleenstaanden Monte Berici tot eene hoogte van 1000 Ned. el, maar is er grootendeels vlak.

Het klimaat is er zacht en gezond en de besproeijing voortreffelijk, daar de Bacchiglione en het Canale Bisatto er uitmuntende waterwegen vormen. Tot de voortbrengselen behooren er: marmer, kaolien en potklei, steenkolen, eenig lood en andere metalen, — voorts graan, rijst, hennep, wijn, zijde enz. Men vindt er minerale bronnen te Recoaro, Vegri, Arzignano enz.

De nijverheid bepaalt er zich hoofdzakelijk tot de zijdeteelt, de wolspinnerij, de wolweverij, de vervaardiging van papier, speelkaarten en stroohoeden, de bereiding van ricinus-olie, de vervaardiging van aardewerk, majolica’s, meubels, wagens, ijzeren voorwerpen, muziek-instrumenten enz. — De evenzoo genoemde hoofdstad ligt aan den Lombardisch-Venetiaanschen spoorweg, op beide oevers der Bacchiglione, welke hier de Retrone opneemt en bevaarbaar wordt, aan den Monte Berici in eene goed bebouwde vlakte, en heeft eenige aanzienlijke pleinen, onder deze de Piazza dei Signori met het in 1859 verrezen marmeren standbeeld van Palladio, fraaije straten, 8 poorten en 7 bruggen.

Het aantal kerken is er 25, en van deze noemen wij den dom, in 1235 in spitsboogstijl opgetrokken en aan Santa Maria Annunziata gewijd, — de San Lorenzo-kerk, in 1280 in Italiaanschen spitsboogstijl verrezen, — de San Stefanokerk met een fraai kunstgewrocht van Palma Vecchio, — en de kerk van Santa Corona.

Van de overige gebouwen zijn vooral die merkwaardig, welke door Palladio werden ontworpen, zooals: de Basilica, van onder met Dorische en van boven met Ionische zuilen, — het grootsche Palazzo prefettizio, met rondbogen tusschen Corinthische zuilen, — het Teatro olympico, in 1584 voltooid, — het Palazzo Chieregati, een prachtig paleis met de stedelijke muséa. — het Palazzo Tiene met eene sierlijke fagade, — het onvoltooide Palazzo Giulio Porta, — en een half uur gaans buiten de stad de Villa Palladiana.

Tot de overige bezienswaardige gebouwen behooren er het bisschoppelijk paleis en het geregtshof met eene fagade van Scamozzi. Buiten de stad ligt de druk bezochte bedevaartskerk der Madonna del Monte Berico, welke men bereikt langs een bogengang ter lengte van 650 Ned. el, alsmede het kerkhof met een gedenkteeken ter eere van Palladio.

Vicenza is de zetel van een prefect en van het provinciaal bestuur, van een bisschop, van een geregtshof en van eene kamer van koophandel. Men vindt er een koninklijk gymnasium en lycéum, een bisschoppelijk gymnasium met eene boekerij, een seminarium, eene nijverheidsschool, eene technische school, twee opvoedingsgestichten voor meisjes, eene académie van Wetenschappen en Kunsten (Accademia Olimpica, in 1555 gesticht), eene stedelijke bibliotheek, een stedelijk muséum, onderscheidene inrigtingen van weldadigheid enz.

Het aantal inwoners bedraagt er ruim 37000, en deze leggen zich vooral toe op zijdeteelt, looijerij, handel in tuinvruchten, wijn, graan en slagtvee enz.

— Deze stad, door de oude Romeinen Vincentia geheeten en tot het gebied Venetia behoorend, werd, naar men wil, in 600 vóór Chr. door de Euganeërs gesticht. In de middeneeuwen had zij gedurende eenigen tijd eigen hertogen en graven. Onder Keizer Frederik I voegde zij zich bij het Verbond der steden van Lombardije.

De universiteit, die er in 1202 ontstond doordien studenten en hoogleeraren uit Bologna derwaarts verhuisden, was kort daarna weder verdwenen. De stad werd in 1236 door keizer Frederik II veroverd en verwoest. Sedert 1311 heerschte het geslacht Scala, sedert 1387 het geslacht Visconti over Vicenza tot in 1404, toen deze stad zich onderwierp aan de Venetiaansche Republiek.

In 1509 werd zij veroverd door keizer Maximiliaan I, die haar in 1516 aan Venetië teruggaf. Na dien tijd deelde zij in het lot van laatstgenoemd gewest. In Mei 1848 kwam zij tegen de Oostenrijkers in verzet, die er echter den 10den Junij weder binnentrokken.

< >