Broederschappen (Godsdienstige) noemt men vrome vereenigingen tot weldadige oogmerken. Toen men na de 10de eeuw bedevaarten naar heilige plaatsen als een krachtig middel tot zielsbehoud aanmerkte, beschouwden anderen, die zich zoomin met dergelijke pelgrimstogten als met het verblijf in kloosters konden vereenigen, het als een verdienstelijk werk, de ellende der beêvaartgangers te verzachten , wegen aan te leggen, zieken te verplegen, armen te ondersteunen en het godsdienstig leven te bevorderen. Om dat alles tot stand te brengen, hetwelk de kracht van enkelen te boven ging, vereenigden zij zich tot broederschappen.
Deze bestonden veelal uit geestelijken, ridders en leeken van verschillenden stand. Voorts waren er broederschappen, die bij de toenemende weelde der geestelijkheid de eenvoudigheid van het Apostolisch tijdperk wilden herstellen, maar veelal tot dweeperij vervielen. Ook in onzen tijd bestaan zoodanige vereenigingen, die zich met de zorg voor zieken en behoeftigen of voor het onderwijs belasten.