Broek (Jan) Valentijnz., een onrustig en Hervormingsgezind inwoner van Amsterdam, deed er in 1566 de trom roeren, bezette een groot gedeelte der stad, maakte zich meester van eenige huizen, deed bij de tegenwoordige Doelenbrug eene barricade verrijzen en trad hier in vruchtelooze onderhandeling met den burgemeester Elbert Markus. Hij zag zich gesteund door een belangrijken aanhang, doch kort daarna kwam op den Vijgendam een verdrag tot stand, zonder dat er een droppel bloed gestort werd.
Na het vertrek van Brederode (zie onder dezen naam) achtte hij zich niet veilig in Amsterdam, en hij begaf zich naar Groningerland en Emden, waar hij aan Lodewijk van Nassau belangrijke diensten bewees. Vooral deed hij den Spaansgezinden afbreuk ter zee. Dit verbitterde de regering van Amsterdam zoozeer, dat zij eene premie uitloofde van 200 gulden aan elk, die Jan Broek levend in hunne handen leverde, en van 100 gulden aan elk, die hem dood sloeg. Jan Broek veroverde inmiddels ook schepen van de Hamburgers, en toen hij kort daarna in de magt van deze geraakte, werd hij als een zeeroover onthoofd.