Bondgenooten noemt men in het algemeen hen, die zich vereenigen ter bereiking van een gemeenschappelijk doel, en in meer beperkten zin zoodanige vorsten en volkeren, die zich verbonden hebben, om in geval van oorlog, hetzij ter verdediging van eigene onafhankelijkheid, hetzij ter verovering van het gebied van anderen, elkaar bijstand te verleenen. Bij het sluiten van zulk een verbond plaatst men zich op den voet van wederzijdsche gelijkheid, al is de eene bondgenoot ook veel magtiger dan de andere. Zoodanige verbindtenissen vindt men reeds in de verste oudheid, vooral bij vrije volkeren.
In den Trojaanschen oorlog stonden aan weerszijden bondgenooten. Ook het Amphictyonen-verbond (zie onder Amphictyonen) was eene vereeniging van bondgenooten, en wij vinden voorts gewag gemaakt van een verbond der Achaeïsche en Boeötische steden. Zoodra echter sommige steden zich de hegemonie (opperheerschappij) over de andere verschaft hadden, ontvingen die verbindtenissen een geheel ander karakter. De voormalige vrijheid en gelijkheid traden op den achtergrond, en werden door eene zekere afhankelijkheid vervangen. Men vindt hiervan een voorbeeld in de geschiedenis van Griekenland, en vooral van zijne beide magtigste staten, Athene en Sparta.
Op dergelijke wijze waren ook bij de Romeinen de socii of bondgenooten alleen in den oudsten tijd op den voet der gelijkheid met hen verbonden, terwijl zij zich later weêr vertoonen in de gedaante van afhankelijke volkeren. De oudste bondgenooten der Romeinen waren de Latijnen, en daarop volgden de Italiaansche volken (socii Italici), die bij vrijwillige aansluiting onafhankelijk bleven en slechts soldaten behoefden te leveren, maar als overwonnenen tevens schatpligtig waren. Het Romeinsche leger bestond voor ⅓de deelen uit bondgenooten, maar deze hadden geene regten en dienden ook niet bij de legioenen. Intusschen werden zij onderscheiden van de hulpbenden (auxiliares), afkomstig van buiten Italië wonende volkeren. Niettemin werden volkeren buiten Italië, die zich uit eigen beweging aan de Romeinen hadden aangesloten, desgelijks als bondgenooten beschouwd.