Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Blaauwzucht (cyanosis, morbus coeruleus)

betekenis & definitie

is eigenlijk geene afzonderlijke ziekte, maar slechts een verschijnsel van verschillende ongesteldheden, waardoor belangrijke onre­gelmatigheden in den bloedsomloop ontstaan of ook van jongs af zich vertoonen. Door zulke belemmeringen ontvangen sommige ligchaams- deelen, vooral die, welke met eene dunne huid bedekt zijn, eene blaauwe kleur, — van­daar de naam. Men heeft niet alleen eene algemeene blaauwzucht, die zich uitstrekt over het gelaat met de lippen, den neus en de slijmvliezen van den mond, over de handen en vooral over de vingertoppen en nagels, ja, in meerdere of mindere mate over de geheele huid, maar ook eene plaatselijke, die, hoe­wel de eerste meer bepaald den naam van blaauwzucht draagt, veel vaker wordt waar­genomen, — en wel bij elken toestand, die door plaatselijke belemmeringen van den bloedsomloop wordt voortgebragt.

Zij bepaalt zich natuurlijk tot de deelen, welke beneden zoodanige belemmering gelegen zijn, bijvoor­beeld tot den onderbuik en de beenen bij aan­merkelijke onderbuiksgezwellen enz. De blaau­we kleur is een bewijs, dat de belemmering vooral betrekking heeft op de aderen (venae); in deze is daarenboven de kracht van den bloedstroom gering, zoodat hij reeds door eene kleine hindernis wordt gestuit.

De oorzaken van blaauwzucht zijn zeer ver­schillend; zij zijn vooral gelegen in ongesteld­heden der ademhalingswerktuigen, zoowel in die van ontstekingachtigen aard, zooals long­ontsteking, keelontsteking, aandoening van de luchtpijp, kinkhoest enz., als in die van zenuwachtigen aard, zooals asthma (zie onder dit woord), kramp van de stemspleet enz., alsmede in eene gebrekkige uitzetting der longblaasjes, zoodat een gedeelte der longen werkeloos blijft. Ook gezwellen, die van buiten op de keel drukken, of digtsnoering, waar­door de ademhaling belemmerd wordt, kun­nen blaauwzucht doen ontstaan, zooals men bij gehangene of verstikte personen opmerkt. Andere oorzaken zijn gebreken in het bloed­vatenstelsel, en wel gewoonlijk in het hart of in de groote vaten. Hierdoor ontstaat de ziekte, welke men van ouds met den naam van blaauwzucht bestempeld heeft. Men meende te voren, dat eene vermenging van aderlijk en slagaderlijk bloed, ten gevolge van eene vereeniging van twee hartkamers door het opengebleven eironde gat, de oorzaak is van blaauwzucht, doch die meening is in den regel eene dwaling.

Doorgaans is die oorzaak te zoeken in een gebrekkigen toestand van het hart zelf, zoodat het aderlijk bloed verhinderd wordt, zich daarin uit te storten en de bloed­vaten overmatig gevuld blijven. Gewoonlijk toch zijn, bij een gebrekkigen toestand van het hart, ook de wanden van het hart en de groote vaten in een gebrekkigen staat, name­lijk vernaauwd of wel eens bijna geheel en al gesloten, zoodat het bloed genoodzaakt is om andere, buitengewone wegen te zoeken. De graad van blaauwzucht is zeer verschil­lend, somtijds ontwaart men haar terstond na de geboorte, somtijds ook vertoont zij zich veel later; somtijds merkt men zelfs op, dat zij alleen na bepaalde gemoedsbewegingen te voorschijn treedt. Doorgaans blijven personen, die aanleg hebben voor blaauwzucht, achter­lijk in hunne ontwikkeling; ook hunne voe­ding is gebrekkig, en hunne warmte veel ge­ringer dan die van gezonde personen, ja, men heeft opgemerkt, dat de thermometer in de hand van een blaauwzuchtige tot 26¼° C. daalde. Hun ligchaam blijft zwak, waterzuch­tig en aan vele ongesteldheden onderworpen. Blaauwzucht ontstaat ook dikwijls als gevolg van hartziekten, bijvoorbeeld van uitzetting van het hart wegens den gebrekkigen toestand der klapvliezen, voorts van vernaauwing der aorta en van ontsteking der in- of uitwen­dige bekleedselen van het hart.

De behandeling der blaauwzucht regelt zich naar hare oorzaken. Bij aangeborene gebre­ken van het vaatstelsel bestaat natuurlijk weinig hoop op herstel. Zulke lijders moeten met de meeste zorgvuldigheid verpleegd wor­den, warme kleederen dragen en alles ver­mijden, wat eene vermeerderde snelheid van den bloedsomloop bevordert. Het genot van frissche, zuurstofhoudende lucht en van krach­tig, ligt verteerbaar voedsel zij hun ten drin­gendste aanbevolen. Ook warme baden, het wrijven met warme doeken en prikkeling der huid hebben in vele gevallen baat gebragt.

< >