Birken (Sigmund von) of Betulius, een Duitsch dichter der 17de eeuw, werd geboren te Wildenstein bij Eger den 25sten April 1626. Zijn vader was aldaar predikant, maar moest wegens religie-vervolgingen de wijk nemen naar Franken en Jena, waar von Birken eerst in de regten studeerde en vervolgens in de godgeleerdheid. In 1646 werd hij belast met het onderwijs der prinsen Ulrich en Rudolf van Brunswijk-Wolfenbuttel; maar hij begaf zich in 1648 naar Neurenberg, om er de feestelijkheden te regelen, die ter gelegenheid van het sluiten van den Munsterschen vrede zouden gevierd worden.
Hij werd in 1654 in den adelstand opgenomen en tot Keizerlijk poëet verheven. Hij vervaardigde een aantal dramatische stukken, vele lofdichten ter verheerlijking van het Oostenrijksche vorstenhuis, benevens eene menigte geestelijke liederen. Zijne voortbrengselen getuigen van zijne geleerdheid en van eene ijverige studie der classieken. Hij overleed te Neurenberg den 12den Junij 1681.