Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Baumannshöhle

betekenis & definitie

Baumannshöhle (De) is de naam van eene merkwaardige grot in den overgangskalk- steen van het Harzgebergte in het Bruns- wijksche vorstendom Blankenburg op den linkeroever der Bode, 2 uur gaans van Blan­kenburg en digt bg Rübeland. De ingang ligt 45 Ned. el boven het dal der Bode, en zij bestaat uit 6 groote en een aantal kleinere ruimten.

Overal zijn er de gewelven met sta­lactieten bedekt, terwijl er stalagmieten in menigte van den bodem oprijzen. De eerste ruimte, 70 Ned. el breed en 10 Ned. el hoog, is de grootste, en zij heeft inderdaad een in­drukwekkend voorkomen. Overal vindt men er zonderlinge gedaanten van druipsteen, waaraan men bepaalde namen heeft gegeven. De reiziger kan deze grot zonder groote be­zwaren bezoeken: hier en daar moet hij zich bukken of eene ladder beklimmen, — hg wordt daarvoor ruimschoots schadeloos gesteld, vooral wanneer zgn gids de indrukwekkende zalen met Bengaalsch vuur verlicht.

De Baumannshöhle werd in 1672 ontdekt door een mijnwerker, Baumann genaamd, die er in doordrong, om ertsen op te sporen, maar bg den terugkeer verdwaalde en eerst na verloop van 2 etmalen den ingang terug­vond. Hij aanschouwde met blijdschap het daglicht weder, maar overleed kort daarna van vermoeijenis. — Niet ver van daar — aan de overzijde der Bode — ligt de Bielshöhle.

< >