Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Aurich

betekenis & definitie

Aurich, eene landdrostenij in het Pruissische gewest Hannover, bevat het vorstendom Oost-Friesland en het Haarlingerland, en telt op 54,38 mijlen bijna 200000 inwoners. Zij grenst ten westen aan de Nederlandsche provincie Groningen en is in ambten verdeeld. Zie verder onder Oost-Friesland.

De evenzoo genoemde hoofdstad der Landdrostenij ligt ongeveer in het midden van Oost-Friesland. De omstreken zijn er verre van vruchtbaar, maar de landontginners hebben er zich zoo ijverig afgesloofd, dat de gronden aan de noordzijde der stad zich als een uitgestrekt park vertoonen. Aurich bestaat uit de eigenlijke stad en uit eene voorstad, welke aan de westzijde gelegen is. De eerste is omringd door eene gracht en door een hoogen wal, met boomen beplant. Tot de voornaamste gebouwen behooren het slot, door Ulrich, graaf van Oost-Friesland, in 1448 gebouwd, de Luthersche en de Hervormde kerk en het raadhuis. Er zijn onderscheidene fabrieken en 7 beroemde paardenmarkten. In 1798 en 1799 is er een kanaal gegraven van Aurich naar Emden. Er is eene Latijnsche school, en niet ver van de stad bevindt zich de Upstallsboom, waar weleer de Friezen hunne volksvergaderingen hielden. Toen Oost-Friesland tot het gemeenebest der 7 Friesche zeelanden behoorde, maakte deze streek het grootste gedeelte uit van Broekmerland.

De stad Aurich was aanvankelijk een dorp en droeg den naam van Lambertushof. In het jaar 1539 ontving het stadsregten. Het lag toen in het midden van een woud. In 1744, na het uitsterven der familie Cirksena, nam Pruissen Aurich in bezit. In 1809 behoorde het tot het koningrijk Holland, in 1810 tot Frankrijk, in 1815 is het aan Hannover afgestaan, en in 1866 met dit laatste aan Pruissen toegevoegd. De stad telt omstreeks 5000 inwoners.

< >