Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Armatolen

betekenis & definitie

Zoo noemde men de strijdbare mannen, die onder aanvoering van Capitano’s in de noordelijke gebergten van Griekenland — vooral in Macedonië, Thessalië en Epirus — hun verblijf hielden. Mohammed II, zich meester makende van Griekenland, vergenoegde zich met het bezit der vlakten, der vestingen en der havensteden.

Toen namen de vrijheidlievende inwoners de wijk naar het gebergte, waar zij onder stoutmoedige opperhoofden den strijd tegen de Turken bleven voortzetten. Zulk een opperhoofd of capitano verzamelde eene bende van 50 tot 200 volgelingen en mannen, die hem houw en trouw bleven in leven en dood, en daarmede overviel hij den vijand op de groote wegen en zelfs in de steden. Die mannen, de vertegenwoordigers der Grieksche vrijheid, verspreidden er zich meer en meer over het geheele land en werden gedurig gevaarlijker voor de Porte. De namen der vermetelste Klephthen, zoo als zij ook wel genoemd werden naar een Grieksch woord, dat “chef” of “roover” beteekent, werden met fierheid vermeld en hunne daden door de dichters bezongen. De pasjas waren doorgaans niet tegen hen opgewassen, zoodat zij in onderhandeling traden met de capitano’s, die langs dezen weg van wapenen en levensmiddelen werden voorzien en groot gezag verkregen in de gewesten, waar zij rondzwierven. Deze gewesten ontvingen den naam van Armatolië, en die mannen zelve noemde men Armatolen.

De meeste van hen waren Albanézen , die om staatkundige of godsdienstige vervolgingen zich tot partijgangers hadden vereenigd. Zij waren het vooral, die de oprigting bevorderden van het verbond der Grieksche vrijheidszonen (Hetairie). Hunne meest beroemde opperhoofden waren Eustrates, Gogo, Georg Zongas, Saphakas, Karaiskaskis — de beide laatstgenoemden zijn voor de muren van Athene gesneuveld in 1827 —, Georg Makri, Mitzo-Kondojannis, Johannes Panurgas, Kaltzodemos — deze is voor Missolunghi gevallen — , Odysseus, Georg Karatasso, Christus Mestenopulos en Marco Botzaris, die aan het hoofd stond der Sulioten. Zij waren bij den aanvang van den vrijheidsoorlog omstreeks 12000 man sterk en hebben door hunne heldendaden de grondslagen gelegd voor de vernieuwde onafhankelijkheid van hun vaderland.

< >