Arkansas is tevens de naam van een der meest westelijke Staten van Noord-Amerika. Hij grenst ten noorden aan Missouri, ten oosten aan Tenessee en Mississippi, van deze beide staten door de groote rivier van zooeven gemelden naam gescheiden, ten zuiden aan Louisiana, en ten westen aan het Indianengebied en Texas. Hij ligt tusschen 33° en 36 1/2° N.B. en 89 1/2° en 94 1/2° W.L. en telt op 2455 vierkante geogr. mijlen omstreeks een half millioen inwoners.
De grond bevat er zoowel vruchtbare oeverlanden als dorre rotsgewesten. Het oostelijk gedeelte is vlak, laag en vol moerassen, en het middengedeelte bestaat uit eene heuvelachtige streek, waar prairieën en wouden elkander afwisselen. Hier hebben in het voorjaar groote overstroomingen plaats, waardoor eene uitwaseming van gevaarlijke dampen ontstaat, terwijl de boomlooze gedeelten er tegen het einde van den zomer dor en droog zijn. Het Ozarkgebergte, van de Redriver komende, loopt er in het noordwestelijk gedeelte over het land naar de zijde van Missouri. Tusschen de Arkansas en de Redriver verheffen zich de Washitahills met toppen ter hoogte van 500 tot 700 Ned. el. Men heeft er vele vruchtbare dalen, besproeid door groote en kleine rivieren. De belangrijkste van deze zijn de Mississippi, de Francis-, White-, Arkansas- en Redriver, — voorts de Washita met de Kleine Missouri enz. Het klimaat is er zeer verschillend, maar in het algemeen gematigd. De rivierzoomen zijn er zeer ongezond, maar de hoogvlakten in het westen gunstig voor de gezondheid.
Tot de voortbrengselen van den bodem behooren er verschillende soorten van hout. Beuken- en esschen-, eiken- en dennenhout is er in overvloed voorhanden; ook groeit er de magnolia- en de katoenboom. Voorts heeft men er wijngaarden in menigte, en men vindt er muskadéldruiven, die zoo groot zijn als pruimen, terwijl de moerbeziënboomen, cypressen, myrten en palmettos er niet ontbreken en de poelen er met prachtige waterplanten zijn bedekt. Wild is er in menigte, en hiertoe behoort er de beer, de wolf, de eland, de otter, de bever, het konijn, de jaguar enz., terwijl de buffels en wilde paarden er in troepen rondzwerven. Ook ontbreekt het er niet aan gevogelte en aan slangen, onder welke zich de ratelslang bevindt. Het rijk der delfstoffen levert er zout, aluin, salpeter, kalksteen, klei-aarde, vollersaarde, marmer, koper, zink enz. Voor den landbouw is deze Staat niet zeer gunstig gelegen. Men verbouwt er voornamelijk mais, tarwe, haver, aardappelen, tabak, rijst en katoen. De veeteelt is er een belangrijk middel van bestaan. De fabrieknijverheid en de handel zijn er nog weinig ontwikkeld, omdat de middelen van verkeer er steeds op eene betere toekomst wachten.
De staatsregeling is er in het jaar 1836 vastgesteld. De uitvoerende magt is er in handen van een gouverneur, die door het volk telkens voor een tijdperk van 4 jaren gekozen wordt. Een secretaris, een auditor en een schatmeester staan hem ter zijde. De wetgevende magt berust bij den Senaat en het Huis der Afgevaardigden. In den eersten zijn niet minder dan 17 en niet meer dan 33 leden, en in het laatste niet minder dan 54 en niet meer dan 100 leden, die telkens om de 2 jaren regtstreeks gekozen wor den. Zij vergaderen in de hoofdstad Little Rock. De regtspraak is toevertrouwd aan één hooggeregtshof, 6 arrondissementsregtbanken en landgeregten, welke laatste uit de vrederegters der verschillende plaatsen zijn zamengesteld. Deze Staat zendt 2 afgevaardigden naar het Congres. Er zijn vele hooge, middelbare en lagere scholen, en men vindt er eene menigte kerken, vooral van Methodisten en Baptisten.
De eerste volkplanting in Arkansas was eene Fransche, die er zich vestigde omstreeks het jaar 1685. In 1803 verkocht zij hare bezitting aan de Vereenigde Staten, die haar in 1819 als Territorium en in 1836 als Staat in de Unie opnamen.