De witte adelaar van Rusland, oorspronkelijk eene Poolsche orde, is de derde des Rijks, heeft slechts ééne klasse en kan alleen aan de bezitters der Stanislausorde worden verleend. Het orde-teeken bestaat uit een gouden, rood geëmailleerd kruis met eene koningskroon, met gouden vlammen in de hoeken en een witten adelaar in het midden met de spreuk: “Pro fide, rege et lege,” aan de achterzijde. Het wordt met een breeden, lichtblaauwen band over den regter schouder gedragen, en eene gouden ster op de borst is er bijgevoegd.
Men vermeldt, dat deze orde in 1316 door koning Wladislaus is gesticht, in 1705 door koning Augustus II vernieuwd, en in 1807 door den Koning van Saksen als hertog van Warschau verleend, — dat zij in 1815 door den Keizer van Rusland als koning van Polen tot eerste orde des rijks is verheven en in 1832 onder de Russische orden opgenomen.
De zwarte adelaar, in 1701 bij de krooning van Frederik I gesticht, is de hoogste Pruissische orde. Zij heeft slechts ééne klasse en wordt alleen verleend aan hen, die de orde van den rooden adelaar eerste klasse bezitten. De koning is grootmeester en zijne zonen zijn geboren ridders dier orde. De ridders hebben den rang van luitenant-generaal. Het ordeteeken is een lichtblaauw kruis met adelaars in de hoeken en het naamcijfer F. R. op het middenschild. Het wordt aan een oranjelint over den linker schouder gedragen. Hierbij behoort op de borst eene achtpuntige zilveren ster met een zwarten adelaar op een oranjekleurig veld en het devies: “Suum cuique.”
De roode adelaar, onder den naam van “ordre de la sincérité” in 1705 door den erfprins Georg Wilhelm von Baireuth gesticht, en in 1777 vernieuwd, werd in 1791 tot de tweede Pruissische orde verheven en bevat sedert den 18den Januarij 1830 vier klassen. De orde-teekenen bestaan uit een wit geëmailleerd kruis zonder punten, waarop zich, op een wit middenschild, een gekroonde roode adelaar en op de keerzijde het gekroonde naamcijfer F. W. bevindt. Het wordt in verschillende grootte voor alle klassen aan een wit gewolkt lint met breede oranjekleurige strepen en smalle witte randen gedragen. De ridders der eerste klasse dragen daarenboven op de linker borst eene zilveren achtpuntige ster met een rooden adelaar, op wiens borst zich het wapen van Hohenzollern bevindt met het randschrift: “Sincere et constanter.” Deze ster dragen ook de oudste ridder van de tweede klasse. Wie reeds ridder was der tweede en derde klasse verkrijgt de orde met een eikenkrans. Ridders der derde klasse, die reeds ridders der vierde klasse waren, verkrijgen een lint van de kleur van den ordeband aan den ring boven het kruis. De ridders der eerste klasse dragen het ordeteeken aan een breeden band over den schouder, die der tweede klasse om den hals, en die der derde en vierde klasse aan een lint in het knoopsgat.
Eene gouden adelaars-orde werd in 1806 door koning Frederik I van Würtemburg gesticht, maar in 1818 vereenigd met de orde van de Würtembergsche kroon.