Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Abdicatie

betekenis & definitie

Abdicatie beteekent in het algemeen afstand van eene waardigheid en doorgaans meer in het bijzonder afstand van den troon.

De nieuwe geschiedenis geeft voorbeelden van eene vrijwillige abdicatie in keizer Karel V (1554), koningin Christina van Zweden (1754), koning Filippus V van Spanje, Lodewijk Bonaparte, koning van Holland (1810), de koningen Karei Emanuel, Victor Emanuel en Karei Albert van Sardinië (1802, 1819, 1849), koning Lodewijk van Beijeren (1848), keizer Ferdinand van Oostenrijk (1848) , Hendrik LXXII, vorst van Reusz (1848), den vorst van Hohenzollern (1849), den Hertog Jozef van Saksen-Altenburg (1849). Slechts half vrijwillig geschiedde de abdicatie van Willem I, koning der Nederlanden, die het stelsel van volharding allengs onmogelijk zag worden, en wij mogen onderstellen, dat de vorsten, die een jaar of drie geleden hun gezag aan den koning van Pruissen hebben afgestaan, ook niet volkomen vrij waren bij die beschikking. Tot abdicatie werden gedwongen: Augustus van Polen (1707),. Lebzcynski (1735) en Poniatowski (1795), Karel IV van Spanje (1808), en Napoleon (1814 en 1815). Vooral opstand gaf aanleiding tot afstand van den troon. Maar groot is tevens het aantal van den troon gestooten vorsten, die geen afstand deden van hunne regten, zoo als Karei X (1830) en Lodewijk Philips (1848) van Frankrijk, Ferdinand II van Napels (1860), George van Hannover (1865), Isabella van Spanje (1868) enz.

< >