uitleggen - Werkwoord
1. (ditr) iets doen begrijpen
♢ De leraar ging de leerstof aan de leerlingen uitleggen.
2. (ov) iets groter, langer of ruimer maken
♢ Hij zou dat kledingstuk voor ons uitleggen.
3. (ov) iets leggend uitspreiden
♢ Zij ging gisteren de loper uitleggen voor de directeur van het bedrijf.
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en leggen(werkwoord)
Synoniemen
verklaren, duiden, uit de doek|doeken doek
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitleggen
betekenis & definitie