leraar - Zelfstandignaamwoord
1. (onderwijs), (beroep) iemand die lesgeeft
♢ De leraar wist in de moeilijke klas goed orde te houden.
leraar - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leraren
♢ Ik leraar
2. gebiedende wijs van leraren
♢ leraar!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leraren
♢ leraar je?
Woordherkomst
Afgeleid van leren met het achtervoegsel -aar
Synoniemen
leerkracht, onderwijzer, docent, instructeur, meester, onderwijsgevende
Gepubliceerd op 04-12-2017
leraar
betekenis & definitie