Gepubliceerd op 14-11-2017

gannef

betekenis & definitie

gannef - Zelfstandignaamwoord
1. {Bargoens), meestal (scheldwoord) dief, oplichter, schurk
2. meestal (schertsend) boef, schelm (over kinderen die op een slimme manier toch hun zin krijgen)

gannef - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganneven
♢ Ik gannef
2. gebiedende wijs van ganneven
gannef!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganneven
gannef je?

Woordherkomst
via Jiddisch גנבֿ (ganef) "dief, oplichter" van Hebreeuws גנב|גַּנָּב (ganáv) "dief"