dief - Zelfstandignaamwoord
1. iemand (persoon of dier) die iets stelen|steelt
♢ Met de lokfiets kan de politie via een Google Maps-achtig systeem zien waar de dief de tweewieler naartoe brengt. Wie voor de eerste keer wordt gearresteerd hangt 300 euro boete boven het hoofd, zegt het OM Amsterdam. De tweede keer 450 euro, en de keer daarop volgt een gevangenisstraf van drie weken.
dief - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dieven
♢ Ik dief
2. gebiedende wijs van dieven
♢ dief!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dieven
♢ dief je?
Synoniemen
boef
Antoniemen
schenker, gever
Gepubliceerd op 13-11-2017
dief
betekenis & definitie