boef - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die zich onbehoorlijk of misdadig gedraagt
♢ - De boeven werden op heterdaad betrapt.
♢ - Hij was zowel boef als bevrijder. Tijdens het bestuur van de rechtse Boigny, een stamhoofd en de zoon van een rijke plantagehouder, belichaamde de linkse Gbagbo de hoop op een breuk met het koloniale verleden. Nergens in Afrika had een oud-kolonisator zo veel invloed als Frankrijk in Ivoorkust. Gbagbo presenteerde zijn oppositie tegen Boigny als antikoloniale strijd.
2. deugniet
Synoniemen
schurk, bandiet, schavuit
Verwante begrippen
[1] ellendeling, ploert, smiecht, [2] kwajongen
Gepubliceerd op 30-10-2017
boef
betekenis & definitie