dweil - Zelfstandignaamwoord
1. een stuk weefsel in natte vorm gebruikt om een gladde vloer te reinigen
♢ Maak die dweil eerst eens schoon, anders verplaats je het vuil alleen maar.
dweil - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dweilen
♢ Ik dweil
2. gebiedende wijs van dweilen
♢ dweil!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dweilen
♢ dweil je?
Woordherkomst
afgeleid van het Middelnederlands dwaen (wassen) met het achtervoegsel -el, mogelijk via dwegel
Gepubliceerd op 13-11-2017
dweil
betekenis & definitie