doordríngen - Werkwoord
(niet scheidbaar)
1. (ov) iemand tot op de grond overtuigen van iets.
♢ Ik doordróng hen van de noodzaak ervan.
dóórdringen - Werkwoord
(scheidbaar)
1. ergatief weten ergens binnen te komen.
♢ Hij drong dóór tot in het hart van het fort.
2. helemaal duidelijk worden
♢ Eindelijk drong het tot hem door dat hij een fout had gemaakt.
Woordherkomst
samenstelling van door(bijwoord) en dringen(werkwoord)
Gepubliceerd op 13-11-2017
doordringen
betekenis & definitie