dempen - Werkwoord
1. (ov) dichtgooien met grond of ander vast materiaal
♢ De werklieden gingen de gracht dempen.
2. (ov) zwakker maken, verzwakken, temperen
♢ De buren wilde graag het geluid dempen.
♢ Schokken (van een auto) of trillingen (van een brug) dempen gebeurt meestal met schokdempers.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Als het kalf verdronken is dempt men de put
Pas als het kwaad al gebeurd is pakt men de oorzaak aan.
Synoniemen
[1] volstorten
[2] temperen, matigen, verzachten, verzwakken
Antoniemen
[1] uitbaggeren, uitgraven
Verwante begrippen
demper, demping
Gepubliceerd op 03-10-2017
dempen
betekenis & definitie